Tijdens de asielprocedure zijn asielzoekers al voorbereid op de mogelijkheid dat zij niet in Nederland mogen blijven. Als de asielaanvraag definitief is afgewezen, moeten asielzoekers in principe Nederland binnen vier weken verlaten. Na deze termijn krijgen zij geen opvang of huisvesting meer.
Deze uitgeprocedeerde asielzoekers moeten zélf hun terugkeer regelen. Zij kunnen hierbij ondersteuning krijgen. Dat kan financiële ondersteuning zijn, maar ook ondersteuning 'in natura', bijvoorbeeld advies en begeleiding. VluchtelingenWerk Nederland biedt dit soort ondersteuning. Ook een aantal andere maatschappelijke organisaties en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kunnen hulp bieden bij vrijwillig vertrek.
Als uitgeprocedeerde asielzoekers niet zelf vertrekken, dan kunnen de Koninklijke Marechaussee en de vreemdelingenpolitie hen het land uitzetten. Het is mogelijk dat grote groepen asielzoekers tegelijk worden uitgezet met speciale chartervluchten.
Behalve de vreemdeling moet ook zijn land van herkomst meewerken aan terugkeer. Bijvoorbeeld als de asielzoeker geen geldig reisdocument heeft. Het land van herkomst wordt dan gevraagd om een vervangend reisdocument te leveren waarmee de vreemdeling kan terugkeren
Ook vreemdelingen mét een verblijfsvergunning kunnen met terugkeer te maken krijgen. Redenen kunnen zijn dat de vergunning verloopt of wordt ingetrokken.
Wanneer de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling niet bekend is, kan dit een groot obstakel opleveren voor terugkeer. Soms hebben asielzoekers geen identiteitsdocumenten bij zich, zoals een paspoort of een geboorteakte. Zonder deze documenten is het bijna onmogelijk voor Nederland om vreemdelingen te laten terugkeren naar hun land van herkomst.
VluchtelingenWerk komt op voor de belangen van vluchtelingen in Nederland. Dat doen we onder andere door gevraagd en ongevraagd de publieke discussie te voeden met de juiste cijfers en informatie. Jouw steun is onmisbaar voor ons werk. Help mee en doe een gift.