Column Raabia Abdullah | Lofzang op de vrijheid
Een land vol tegenstrijdigheden
Dit huis was ons kleine land. Het ving onze tranen op en omarmde ons met vreugde. Wij woonden daar samen om de ochtend te ontvangen en met plezier onze avonden te besteden. Wij hielden van elkaar, dansten en zongen met elkaar.
Ik herinner me een licht land vol bruisende levendigheid. Een land dat nooit slaapt. Maar ook een land dat uitgeput is, vanwege de corruptie en onrechtvaardigheid. Ik woonde in een land dat al deze tegenstrijdigheden in zich droeg. Ik ademde zijn vervuilde lucht in, liep in zijn vermoeide straten en zag de armoede en de uitputting op de gezichten van veel mensen. Ondanks alles, was ik daar met overtuiging en tevredenheid. En ik dacht dat het mogelijk was om voor de vrijheid te zingen.
Meedogenloze zee
Nu voel ik spijt dat ik voor haar gezongen heb. Heel mijn leven dacht ik vrijheid te hebben, maar in een dag en nacht vond ik mezelf terug, buiten mijn huis, mijn straat en mijn stad. We lieten de foto's hangen op de muren van het huis. De deuren deden we op slot en we wisten niet op welke dag wij terug zouden komen. Ik en mijn kleine gezin, buren, vrienden en familie. Ons volk heeft zich nu verspreid over de hele wereld. Omdat het vuur van de vrijheid, die wij wilden, ons heeft verbrand.
Ik was gedwongen om ver te gaan en een nieuwe plek te zoeken. Het was niet belangrijk waar naartoe. We liepen door bossen, bereisden continenten en de golven van de zee. Alleen gelukkige mensen konden in een vliegtuig vluchten. De zee was meedogenloos en slokte duizenden mensen op en spuwde kleine kinderen op haar koude strand. Haar golven waren luider dan het geschreeuw van de moeders en hun tranen. En ze was sterker, dan de liefdevolle greep van de vaders en hun gebeden.
Vertrapte herinneringen
Wij zochten een land dat veilig is. Veiligheid is het mooiste wat je kunt hebben in het leven. Wij wisten dat vreemde mensen ons mooie huis binnen kwamen, dat ze onze foto's hebben verscheurd en met hun vieze voeten op onze mooie herinneringen hebben gestaan. Misschien is dat nu niet belangrijk meer. Wij zijn nu op de andere oever van het leven. Wij waren de passanten van grenzen en nieuwsrubrieken. Onze verhalen vinden we terug in muziek en in liedjes.
Nu lachen we, maar onze harten huilen. Wij besluiten opnieuw te leven. Het is voor nu genoeg als ik mijn zoon zie lachen. Dat hij kan leven zoals hij wil en dat hij zingt voor de vrijheid, als hij wil. Het is voor mij genoeg dat mijn zoon de pijn van de oorlog niet kent. Dat hij de zon ziet, door de regen loopt en de vrijheid inademt. In een land met de naam: Nederland.