Een leven in het vagevuur | Column Hazem Darwiesh
Anderhalf jaar stilstaan
Vier jaar geleden, toen ik in Nederland aankwam, wist ik niet dat mijn leven anderhalf jaar stil zou staan. Ik ontsnapte aan de oorlog en omstandigheden die mijn leven in Syrië en Turkije bedreigden en had een vreselijke vlucht achter de rug. Zodra ik in Nederland aankwam dacht ik veilig te zijn, vrij om te zijn wie ik ben. Dat ik eindelijk zelf de teugels van mijn leven en mijn toekomst in handen kon nemen.
Al snel na mijn aankomst werd het mij duidelijk dat al deze gedachten niets anders waren dan dromen. Dat het enige dat Nederland mij voorlopig kon bieden was: wachten. En dat gebeurde ook: ik wachtte meer dan anderhalf jaar in verschillende azc’s. Ik weet niet meer precies hoe ik het wachten en die omstandigheden heb overleefd. Maar wat ik wel weet is dat het een rampzalige en dodelijke periode was. Ik was ontsnapt uit mijn moeilijke situatie in het Midden-Oosten, toch verslechterde mijn situatie in Nederland verder. Vooral omdat ik niet alleen gevlucht was; mijn gestolen veiligheid en persoonlijke identiteit, evenals mijn psychische crisis, waren met mij mee gevlucht. Onder de druk van de wachttijden en de omstandigheden waarin ik leefde, gingen ook zij achteruit.
Tijdens het wachten bracht ik mijn tijd door tussen mijn kleine bedje en het eten van mijn maaltijden. Ondertussen dacht ik na over wanneer mijn asielprocedure zou beginnen en over mijn nog onbekende toekomst waarover de IND zou beslissen. Toen de wachttijden steeds verder opliepen, vroeg ik mij af of ik er wel goed aan had gedaan om naar Nederland te vluchten. Soms dacht ik dat het beter zou zijn geweest als ik in de oorlog of tijdens mijn vlucht was gestorven. Ik was alles kwijt, had alles achtergelaten en zat nu alleen maar te wachten. Zelfs het leren van de taal op de azc-school was niet toegestaan voordat ik een verblijfsvergunning had.
Het paard achter de wagen
's Nachts sliep ik alsof ik in een gevangenis zat. Elke ochtend stond ik op na weer een nacht vol nachtmerries en angsten. Na het ontwaken liep ik naar de receptie van het azc om te kijken of er een brief van de IND was aangekomen met de aankondiging van de start van mijn asielprocedure. Die ochtenden was ik wanhopig en dacht herhaaldelijk aan terugkeer. Maar waar naartoe? Ginds wachtte de dood me op. Het was een ondraaglijke ellende.
In de kranten lees ik nu dat er meer dan 20.000 asielzoekers in dezelfde omstandigheden wachten op het begin van hun asielprocedure. Sommige mensen wachten al twee jaar. Het maakt me verdrietig. Vooral omdat deze wachttijden voorkomen hadden kunnen worden als voormalig staatssecretaris Harbers niet had bezuinigd op de IND en eerder had ingegrepen. Ondertussen gaat de discussie in de Tweede Kamer volop over de aanpak van asielzoekers uit veilige landen en de opvang in de regio als oplossing voor de huidige problemen in de asielprocedure. Daarmee spannen zij het paard achter de wagen en schuiven de verantwoordelijkheid van zich af.
Als ik mijn vreselijke wachtperiode weer herbeleef en vergelijk met de veiligheid en vrijheid waarin ik nu leef, zou ik die periode uit mijn geheugen willen wissen. Tegelijkertijd ben ik dankbaar dat ik nu veilig en vrij in Nederland leef. Als een asielzoeker een verblijfsvergunning verdient, moet hij die zo snel mogelijk hebben. Want het lange wachten lijkt op een leven in het vagevuur.