Column, 3 mei 2016

Firas, bedankt! | Column taalcoach Edith Tulp

Edith Tulp vertelt in een serie columns over haar ervaringen als taalcoach. Wat houdt het werk precies in? Wat zijn de leuke kanten? En wat leer je er zelf van? In deze column neemt Edith - met pijn in haar hart - afscheid van Firas.
placeholder

De laatste keer

Ik zie hem fietsen. Zoals elke vrijdagochtend. Hoewel het meestal andersom is. Dan kom ik aanfietsen en staat Firas al op mij te wachten. Ergens in Amsterdam, op het punt om onze  ontdekkingstocht naar buurten, parken, markten en musea te beginnen om Firas - en vaak mijzelf ook - wegwijs te maken in de stad. Dit keer is hij laat. Aan zijn stuur bungelt een papieren tasje. Het is de laatste keer dat ik Firas ontmoet als taalmaat. Ik ga een tijdje naar het buitenland, krijg het druk met werk en kan pas in augustus weer taalcoach zijn. Tegen die tijd heeft Firas een nieuwe taalcoach.

Lantaarnpaal

Dus is dit onze laatste bijeenkomst. Meer dan ik dacht, gaat het me aan het hart. Ik ben gehecht geraakt aan onze wekelijkse uitjes. Aan Firas die ik heb leren kennen als een ruimhartige en gulle vriend, die al worstelend met de Nederlandse taal en cultuur zich een plaats probeert te veroveren in onze samenleving. Wat nostalgisch herinnert hij me aan de eerste woorden die ik hem, al wandelend door het Vondelpark, leerde: lantaarnpaal en vogel. En we lachen nog eens om zijn ‘Ja, hoer…’  toen een meisje op een terras ons vroeg of er een stoel vrij was. Hoewel er op de klinkers nog flink geoefend moet worden, zal hij die vergissing niet meer maken.

Tabouleh

We praten over het werk dat hij zoekt. Het liefst tussen Nederlanders, zodat hij Nederlands kan praten. In Damascus was hij manager, maar hier heeft hij zijn eerste schreden gezet op het gebied van koken en catering. Hier en daar vragen ze hem als kok en dan stuurt hij mij foto’s van kleurige schotels waarnaast hij trots poseert. Geleerd van zijn oma en moeder, zegt hij. Hij overtuigde mij toen hij op een vrijdagochtend met boodschappen voor de deur stond en binnen een oogwenk een geweldige tabouleh klaarmaakte. Als zo goed koken tot een Syrische opvoeding behoort, wens ik dat iedere man in Nederland toe.

Heimwee

Bij het afscheid geeft hij me het tasje dat hij aan het stuur had hangen. Een parfum in cadeauverpakking. En een bedankbrief in het Nederlands. Voor mij! Omdat ik hem heb geholpen. Dat is maar gedeeltelijk waar. Waar ik hem niet mee kon helpen is met zijn heimwee naar Damascus. Naar de oude wijk waar het naar jasmijn ruikt, naar de tijd dat hij een goede baan had, uitging, lol had met zijn vrienden en meisjes kon versieren met grapjes en gedichten, die hier niet begrepen worden. Ik wens hem dat alles in Nederland toe en realiseer me hoe moeilijk dat voor hem te verwezenlijken is.
En dat is waar ik Firas dankbaar om ben: hij maakte me deelgenoot van wat er in hem omgaat en liet me zien hoe het werkelijk is om vluchteling te zijn. Ik wens het niemand toe.

Vriend

Ik zal hem missen, mijn taalmaat. Maar gelukkig krijg ik er een vriend voor terug. We blijven elkaar zien. Mijn columns zet ik voorlopig stop. En als ik straks weer verslag doe over mijn nieuwe taalmaat, zal ik zo nu en dan even laten weten hoe het Firas verder vergaat.

Ook vrijwilliger worden?

Zoek hier naar vrijwilligersvacatures bij jou in de buurt.