‘Mevrouw Ali’: digitale duizendpoot en rots in de branding in Bleskensgraaf
‘We zijn zo blij met mevrouw Ali. Op de eerste dag dat wij vanuit het azc naar Bleskensgraaf kwamen, in oktober 2014, stond zij voor de voordeur van ons nieuwe huis te wachten’, vertelt Ahmad Wadeh. ‘Sindsdien is ze er altijd voor ons geweest. We waren de eerste Syriërs in het dorp. Na ons kwamen er meer, we waren niet de enigen die mevrouw Ali hard nodig hadden. Mevrouw Ali kreeg het druk. Dus we doen zoveel mogelijk zelf. En waar we kunnen, helpen wij haar. Door te tolken, of door nieuwkomers met onze ervaring op weg te helpen.’
Lofzang
Ali Brandwijk bloost een beetje bij de mooie lofzang van haar Syrische cliënt. Ze is bescheiden. Alsof dat wat zij voor anderen betekent, als vrijwilliger van VluchtelingenWerk, de gewoonste zaak van de wereld is.
En dat is het voor haar. ‘Ik ben christen en ervaar dat ik talenten heb gekregen om anderen, die uit een gevaarlijke en moeilijke situatie komen en zelfs hun land ervoor moesten verlaten, te helpen. Regelen, organiseren, ondersteunen: het zit in de familie. Ik heb broers met bijzondere bestuurlijke talenten, mijn zus zit met drie vriendinnen in een vrijwilligersgroep voor VluchtelingenWerk in Nieuwpoort en mijn schoonzus is kortgeleden begonnen als taalcoach.’
Papierwinkel
Ze begon 23 of 24 jaar geleden, helemaal precies weet ze het niet meer. Ali raakte op een thema-avond van christelijke maatschappelijke vrouwenorganisatie Passage over de multiculturele samenleving in gesprek met de plaatselijke coördinator van de vrijwilligers van VluchtelingenWerk. Hij zocht een opvolger. Dat werd zij.
Ali neemt nu, in een team van vier vrijwilligers, vooral de ‘papierwinkel’ voor haar rekening. ‘Dat is zo ontstaan. Een ander gaat graag mee naar de kringloopwinkel, weer een ander doet liever ‘mannendingen’. Maar in zo’n dorp springen ook anderen bij. We hebben iemand die we kunnen benaderen als computers moeten worden gereset of kapstokken opgehangen. En pas hebben statushouders hun tuintjes opgepimpt, begeleid door de broer van een vrijwilliger die hovenier is.’
Sociale zaken?
Gek wordt ze wel eens, van al die formulieren. ‘Je moet echt een digitale duizendpoot zijn. Al die aanvragen, al die regels, al dat gedoe van al die instanties… Ik zeg ‘s avonds tijdens het eten wel eens tegen mijn man: ze noemen het sociale zaken, maar soms is het allesbehalve sociaal wat ze schrijven of doen. Het gaat meer over artikelen in het wetboek dan over de mens.’
In principe is haar functie ‘coach vestiging’. De praktijk is anders. ‘In de grote stad help je bij de huisvesting en geef je de cliënt dan over aan de maatschappelijke begeleiding. Hier werkt dat niet zo. Ik help van vestiging tot zelfredzaamheid. Het contact met een nieuwe dorpsgenoot begint heel intensief, maar wordt steeds minder. Neem de familie Wadeh. Dat was eerst 3, 4 x per week. Nu krijg ik nog slechts heel af en toe een vraag via whatsapp. Dat is precies onze werkwijze: iets goed uitleggen en ervoor zorgen dat mensen snel zoveel mogelijk zelf kunnen.’
Grote familie
Ali werkt in een instelling voor jonge verstandelijke gehandicapten, is mantelzorger voor haar schoonmoeder, moeder van vier kinderen, oma van 8. En ze is dus rots in de branding voor heel veel statushouders. ‘Soms is het contact zo intens, zo privé. Er was een cliënte uit Irak. Snel na haar aankomst ging ze met borstklachten naar de dokter. Vlak daarna hadden we afspraken in het ziekenhuis, met een oncoloog en chirurg, en zaten we samen in de wachtkamer te huilen. Dat zijn zulke heftige momenten. Je krijgt een bijzondere band, maar als cliënten verhuizen verwatert het vaak ook weer. En da’s misschien maar goed ook. Mijn familie is al zo groot...’