Toekomstig kabinet: maak werk van terugkeer én een rechtvaardig kinderpardon

Nieuws, 25 augustus 2017
Leestijd, 4 min.
De afgelopen tijd is er in de media veel bericht over de gescheiden uitzetting van een Armeense vrouw en haar kinderen die nog in Nederland zijn. VluchtelingenWerk is stil geweest over deze zaak. Omdat wij altijd terughoudend zijn met het in media brengen van individuele zaken. Dit doen wij alleen in laatste instantie. Wij menen ons nu wel uit te moeten spreken over het opnieuw opgelaaide debat over de uitvoering van het kinderpardon. Want in deze discussie wordt over- en weer ten onrechte als boosdoeners gewezen naar een te lange asielprocedure of een teveel aan beroepsmogelijkheden. VluchtelingenWerk roept de onderhandelaars voor een nieuw kabinet op om redelijk om te gaan met zowel de verantwoordelijkheid van de overheid als van ouders.
placeholder

Misvattingen

In het recente debat over het kinderpardon lijkt het er ten onrechte op alsof asielzoekers die pas na jaren worden uitgezet al die tijd in afwachting zijn geweest op zekerheid over een jarenlang durende asielprocedure. Volgens sommigen heeft de overheid er te lang over gedaan om duidelijkheid te geven of het gezin mocht blijven. Volgens anderen heeft het gezin juist de asielprocedure getraineerd door rechtszaak op rechtszaak te stapelen. De oplossingen vanuit het procedureel perspectief lijken voor de hand te liggen: versnel de asielprocedure nog verder en schaf het recht op beroep af. VluchtelingenWerk weet uit ervaring dat dit geen oplossing biedt. De huidige asielprocedure is, met een duur van twee weken, kort genoeg. En het recht om over de uitkomst van die procedure toetsing door een onafhankelijke rechter te vragen is een fundamenteel beginsel van onze rechtstaat. Het echte probleem is niet een te lange durende asielprocedure, maar zit hem hoofdzakelijk in de manier waarop het kabinet de afgelopen periode uitvoering heeft gegeven aan enerzijds het terugkeerbeleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers en anderzijds het kinderpardon.

Uitvoering terugkeerbeleid

Onze ervaring is namelijk dat het zowel de overheid als goedwillende uitgeprocedeerden vaak jarenlang niet lukt om de juiste papieren te krijgen van het land van herkomst om terug te kunnen keren. Dat komt soms doordat een uitgeprocedeerde niet meewerkt. En vaak komt het doordat er met de landen van herkomst geen goede afspraken over afgifte van reisdocumenten en terugkeer van uitgeprocedeerden te maken zijn. Als een toekomstig kabinet dit soort situaties wil voorkomen, moet het inzetten op goede afspraken met deze landen, zoals Marokko, waar nu veel uitgeprocedeerden vandaan komen.

Uitvoering kinderpardon

Daarnaast gaat het, door het verloop van de tijd, inmiddels echter om die andere, vooral humanitaire opgave: het fatsoenlijk uitvoering geven aan de principes achter het kinderpardon. Daarbinnen is afgesproken dat kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland zijn, in Nederland mogen blijven. Achtergrond van dat principe is dat kinderen die hier langer dan vijf jaar zijn, schade in hun ontwikkeling oplopen als zij worden uitgezet naar een voor hen inmiddels vreemd, soms volledig onbekend land.

Voldoende tijd voor beslissing en terugkeer

Een goede uitvoering van het kinderpardon staat een effectief terugkeerbeleid niet in de weg. Allereerst moet vijf jaar voor de overheid ruim voldoende zijn om een beslissing te nemen over de asielprocedure, zo nodig de mening van een onafhankelijke rechter te vragen én een uitgeprocedeerd gezin liefst vrijwillig, maar desnoods gedwongen terug te laten keren.

Belang kind doorslaggevend

Toch kan het voorkomen dat een uitgeprocedeerd gezin na deze periode nog steeds in Nederland is. Los van de vraag of dat de schuld van een trage overheid of tegenwerkende ouders is, geldt dan dat het belang van het kind de doorslag moet geven. Uit humanitaire overwegingen èn op basis van het internationaal verdrag voor de rechten van het kind.

Te strenge interpretatie ‘meewerkcriterium’

In de praktijk zien we echter dat vrijwel iedere aanvraag voor kinderpardon nu wordt afgewezen. Dat komt omdat het huidige kabinet er nog een extra criterium aan toevoegt, namelijk dat het gezin zich in die vijf jaar actief en regelmatig moet hebben gemeld bij de dienst Terugkeer & Vertrek. Zo niet, zo stelt de staatssecretaris, dan heeft het gezin zich 'onttrokken aan toezicht'. VluchtelingenWerk meent dat, wanneer een gezin gewoon ingeschreven staat bij een gemeente en de kinderen geregistreerd staan op een school, er voldoende mogelijkheden zijn voor de overheid om toezicht te houden. Het strenge interpreteren van dit 'meewerkcriterium' leidt in de praktijk alleen maar tot menselijke ellende en lost de bestaande problemen in het terugkeerbeleid niet op.

Daadwerkelijk ‘steng maar rechtvaardig’

Een toekomstig kabinet bewijst zichzelf en de samenleving dus een dienst door niet verder te beknibbelen op de asielprocedure, zich in te zetten op duurzame afspraken over terugkeer met landen van herkomst en ook zorg te dragen voor een humane uitvoering van het kinderpardon. Iets waartoe de Tweede Kamer het kabinet mede op initiatief van de nu formerende partijen D66 en de ChristenUnie heeft opgeroepen. Een Kamermeerderheid heeft dit laatste bovendien in een motie van februari al besloten. Hier is nog geen uitvoering aan gegeven. Op deze manier kan met recht worden beweerd dat Nederland weliswaar streng is voor uitgeprocedeerden die in ons land geen bescherming nodig hebben, maar dat het ook rechtvaardig is als het gaat om de belangen en positie van kinderen.