Geen rechtvaardiging voor streng gezinsherenigingsbeleid

Persbericht, 31 oktober 2014
Leestijd, 3 min.
Gezinnen jarenlang onterecht gescheiden - De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) heeft in het onderzoek dat zij vandaag presenteert geen aanwijzingen gevonden voor fraude bij aanvragen van gezinshereniging. Het vermeende misbruik was aanleiding voor een onnodig strikt gezinsherenigingsbeleid voor vluchtelingen. VluchtelingenWerk stelde al langer dat er geen aanleiding was voor de aanscherping tussen 2009 en 2012. "Het is hartverscheurend dat ouders jarenlang onterecht gescheiden van hun kinderen hebben moeten leven", zegt Jasper Kuipers, adjunct-directeur van VluchtelingenWerk Nederland.

Welwillend

De commissie onderzocht hoe het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid zich verhoudt tot het internationale recht. De afgelopen jaren is het gezinsherenigingsbeleid diverse keren gewijzigd en aangescherpt. Onder andere op aandringen van VluchtelingenWerk werd het beleid in 2012 versoepeld en werd DNA-onderzoek weer ingesteld. Uit het onderzoek van ACVZ blijkt dat een groot deel van de gezinnen die in de periode 2009-2012 een aanvraag deden uiteindelijk wel herenigd is. Samen met de Kinderombudsman is VluchtelingenWerk ook na 2012 kritisch gebleven op de uitvoering van het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid, met name op het verhoren van kinderen. Kuipers: "We zijn blij dat nu ook de ACVZ de staatssecretaris aanbevelingen doet om tot een beter en welwillender gezinsherenigingsbeleid te komen."

Kindvriendelijker

Het ondervragen van kinderen moet volgens de ACVZ kindvriendelijker. De commissie vindt dat Nederland zich bij het het ´horen´ van kinderen aan richtlijnen van de VN moet houden. VluchtelingenWerk pleit hier al langer voor. Ook wil de commissie dat er beter wordt bekeken of kinderen wel gehoord kúnnen worden en dat er meer aandacht is voor hun voorbereiding op dit intensieve gesprek. Het horen van pleeg- en stiefkinderen is nodig om vast te stellen of zij onderdeel uitmaken van een gezin.

Voorrang

Ook erkent de commissie dat een gezinsherenigingsaanvraag erg belangrijk is voor vluchtelingen en hun achtergebleven gezinsleden en adviseert daarom om deze zaken met spoed en voorrang door de IND te laten behandelen.
VluchtelingenWerk is verheugd dat de ACVZ een oplossing bepleit voor het desastreuze probleem van de strikte 'nareistermijn'. Een vluchteling moet nu uiterlijk 3 maanden nadat hij/zij een verblijfsvergunning heeft gekregen, een aanvraag doen voor gezinshereniging. Is de vluchteling een dag te laat dan is hereniging in feite niet meer mogelijk. Het gaat soms mis, wanneer vluchtelingen op dat moment niet weten of hun gezinsleden nog leven. Deze strikte termijn doet volgens de ACVZ geen recht aan de bijzondere situatie van vluchtelingen en hun gezinsleden en moet daarom anders.

Focus op overeenkomsten

Ook in een aantal andere belangrijke aanbevelingen om het gezinsherenigingsbeleid te verbeteren kan VluchtelingenWerk zich goed vinden. Zo wijst de commissie er op dat bij het vaststellen van een gezinsband niet de focus moet liggen op tegenstrijdigheden maar op de verklaringen die overeenkomen. De Kinderombudsman had hier destijds ook al op gewezen. De kans is groot dat veel pleegkinderen de afgelopen jaren ten onrechte zijn afgewezen door onzorgvuldig ´horen´. VluchtelingenWerk vindt net als de Kinderombudsman dat voor deze kinderen alsnog de mogelijkheid moet komen voor een goed onderzoek naar de gezinsband.

Update 22/12

Staatssecretaris Teeven heeft in een brief gereageerd op het ACVZ rapport. VluchtelingenWerk vindt het teleurstellend dat de staatssecretaris niets wil veranderen aan de zogenaamde nareistermijn van drie maanden, ondanks het advies en de concrete oplossing van de ACVZ hiervoor. Hierdoor blijven gezinnen onnodig van elkaar gescheiden. Ook is het teleurstellend dat de staatssecretaris niet meer opnieuw wil kijken naar eerdere zaken die destijds zijn afgewezen onder aangescherpt beleid en waarvan maar een deel van de gezinnen inmiddels alsnog zijn herenigd.
VluchtelingenWerk vindt het wel een goede zaak dat de staatssecretaris heeft toegezegd te komen met werkinstructies voor de IND voor het horen van kinderen en meer evenwichtige beslissingen op basis van gehoren. Dit kan op een voor het kind veel betere, maar ook eerlijkere manier gebeuren.