Joop Stubenitsky (1936 - 2020) gaf VluchtelingenWerk de grootste nalatenschap ooit
Oost-Europese wortels
Johan Martin Stubenitsky wordt in 1936 geboren in Eindhoven. Zijn roepnaam is Joop. De naam Stubenitsky doet vermoeden dat er Oost-Europese wortels zijn. Dat is ook zo, maar dan moet je terug naar eind zeventiende, begin achttiende eeuw toen een voorvader van Joop van Polen naar Nederland trok.
De vader van Joop werkt bij Philips. Hij is een technische man. Kort na de oorlog verhuist het gezin naar Alkmaar, waar vader een baan krijgt aan de Lagere Technische School en ook het zusje van Joop wordt geboren, Marian. In 1949 komt er een grote verandering voor het gezin. Vader wordt directeur van de Technische school in Paramaribo. Het gezin verhuist van Alkmaar naar Suriname. Joop is dan 13 jaar oud. Van 1949 tot 1956 woont Joop met zijn ouders en zusje in Suriname. Joop voelt zich als een vis in het water in de toen nog Nederlandse kolonie. Hij is een uitbundige, vrolijke en extraverte jongen.
Van onderwijzer tot natuurgids
Na de middelbare school gaat Joop naar de Kweekschool en in 1956 gaat hij als kersverse onderwijzer alleen naar Nederland terug, waar hij aan de slag gaat als onderwijzer in Hoogeveen, totdat de dienstplicht hem roept. Hij staat op nog meer plaatsen voor de klas, onder andere in Amsterdam, Gorssel en Den Helder. Dat werk doet hij zo'n 25 jaar. Totdat hij een burn-out krijgt. Dan lukt het niet meer en stopt Joop met het onderwijs. Daarna doet hij geen betaald werk meer. Wel veel vrijwilligerswerk, als natuurgids en puppytrainer bijvoorbeeld. Dat past hem goed. Joop is een gezonde, gespierde, tanige man, die altijd buiten is. Tuinieren is één van zijn passies. Dat doet hij naar hartenlust rond zijn huis in Oosterland, in de kop van Noord-Holland. Op die plek woont hij 33 jaar. Op zijn land houdt hij schapen, ganzen en kippen en er zijn ook altijd honden en katten. Joop gaat nooit op vakantie, hij is niet reislustig.
Relaties
Joop is homoseksueel. Maar hij heeft geen affiniteit met de homoscene. Ook op dat gebied is hij autonoom, onafhankelijk. Vanaf 1970 heeft hij een langdurige relatie met Hil Toering. Door deze relatie komt Joop op Wieringen terecht, waar hij nooit meer zal vertrekken. Tot zijn grote verdriet overlijdt zijn partner in 1988. Van zijn nalatenschap heeft Joop grotendeels kunnen leven. Daarna heeft hij nog een paar jaar een relatie met Jan Kleine. Met Jan verhuist hij van Hippolytushoef naar Oosterland. Daarna heeft hij tot zijn verdriet geen relaties meer gehad. Maar Joop is niet vaak alleen. Hij kent heel veel mensen en velen zijn dol op hem. Hij is een sociaal, hartelijk, warm persoon. Op Wieringen kent iedereen Joop, spreekwoordelijk. Hij is ook trouw en heeft langdurige vriendschappen. Maar meestal zijn het één op één vriendschappen. Zijn vrienden kennen elkaar nauwelijks. Ook omdat hij zijn verjaardagen liever niet vierde, daar had hij een hekel aan.
Les aan vluchtelingen
In of rond 1996, gaat Joop Nederlandse les geven aan vluchtelingen in het asielzoekerscentrum (azc) in Den Helder. Daar zet hij zich 20 jaar met hart en ziel in voor vluchtelingen. Hij geeft er les op zijn eigen manier. Om zijn lessen aantrekkelijk te maken, haalt hij alles uit de kast, vaak zelfs letterlijk. Hij sleept allerlei spullen naar het azc. Door zijn eigenheid en warme persoonlijkheid ontstaan bijzondere vriendschappen. Zijn allerbeste vriend is Mohammad uit Iran. Als die op een gegeven moment op straat staat, neemt Joop hem in huis. De band tussen Joop en Mohammad is altijd blijven bestaan. Mohammad ontvangt later zelfs een deel van Joops nalatenschap.
Verlichtende factor
Joop is zeer betrokken en heeft warme gevoelens voor 'zijn' vluchtelingen. Ze organiseren zelfs feestjes voor zijn verjaardag, terwijl hij daar toch een hekel aan heeft. Ze zijn een verlichtende factor in zijn leven en brengen hem levendigheid en vrolijkheid. Dan bakt hij appeltaarten en is het heel gezellig. Hij deelt lief en leed met zijn vrienden; ook als het niet goed met hen gaat, het lange wachten op uitsluitsel over een verblijfsvergunning of als zij het land werden uitgezet. Toch blijft er ook altijd een zekere distantie. Joop vraagt bijvoorbeeld nooit naar het vluchtverhaal van zijn leerlingen. Als ze willen dat hij dat weet, dan vertellen ze het hem wel. Als Joop bijna tachtig is, stopt hij met zijn vrijwilligerswerk. De lessen die hij geeft, kunnen niet meer op zijn manier gegeven worden. Er worden professionals aangesteld en Joop is diep geraakt dat hij na 20 jaar en met een onderwijsachtergrond niet meer goed genoeg wordt bevonden.
Niet materialistisch
Joop leeft eenvoudig en geeft niet veel geld uit. Geld boeit hem niet. Hij heeft ook geen zicht op zijn financiën en realiseert zich niet dat hij met zijn huis en grond een flink vermogen heeft. Als de wereld steeds digitaler wordt, haakt Joop af. Daar heeft hij niets mee. Hij snapt niets van mobiele telefoons. Knopjesangst noemt hij dat. Hij beweert regelmatig dat hij in de verkeerde tijd geboren is. Hij had liever in de tijd van Darwin geleefd.
Nalatenschap aan vluchtelingen
Joop is begaan met de wereld en ondersteunt veel goede doelen. Hij geeft regelmatig de wens te kennen dat hij ook goede doelen in zijn testament op wil nemen. Maar de gang naar de notaris wordt steeds maar uitgesteld; hij wil niet met de dood bezig zijn. Ook bij het overlijden van zijn partner is er niet over de dood gesproken. Daar heeft hij later veel verdriet over gehad. Uiteindelijk gaat hij toch naar de notaris. Samen geven ze vorm aan zijn diepe wens dat zijn nalatenschap naar vluchtelingen moet gaan. VluchtelingenWerk blijkt later het enige goede doel te zijn dat in zijn testament is opgenomen. De organisatie ontvangt verreweg het grootste deel van zijn erfenis. Zijn familie en vriend Mohammad ontvingen een klein deel van de nalatenschap van Joop. Hoe hij tot die verdeling is gekomen, is onbekend. Waarschijnlijk had hij het gevoel dat hij op deze manier vluchtelingen het beste kon helpen. Hij vertelt daar weinig over. Misschien ook omdat de notaris hem adviseert om niet met zijn familie over zijn testament te praten. En dat doet hij dus ook niet. De familie heeft er wel vrede mee. Hij heeft deze keuze welbewust gemaakt.
Laatste deel van zijn leven
Het laatste deel van zijn leven is moeizaam en verdrietig. Joop krijgt dementie en op een zeker moment kan hij niet langer zelfstandig wonen. Het opgeven van zijn autonomie, het loslaten van zijn huis en tuin vallen hem zwaar. De laatste acht maanden van zijn leven woont hij in een particulier verpleeghuis. Hij heeft daar nooit willen zijn, maar thuis gaat het ook niet meer. Ook al is hij dankbaar voor de zorg en krijgt hij – voor zover corona dat toelaat – dagelijks bezoek, toch is hij steeds vaker somber en mopperig. Corona zorgt ervoor dat hij een periode veel minder mensen kan zien. Dat is voor Joop niet meer te begrijpen. Joop sterft een natuurlijke dood. Een dag voor zijn dood laat hij weten dat het niet meer hoeft van hem. De volgende dag overlijdt hij tijdens een dutje in zijn stoel.
Een bijzonder mens is heengegaan. Joop was Joop, met niemand te vergelijken.
*Dit portret van Joop Stubenitsky is geschreven op basis van een interview met zijn nicht Katja Engelkamp.
Lees meer verhalen van mensen die besluiten VluchtelingenWerk in hun testament op te nemen >>
Samen bouwen we aan de toekomst.
Dankzij de hulp van onze donateurs en vrijwilligers kunnen wij vluchtelingen helpen met het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Help jij ook mee met een gift, zodat vluchtelingen kunnen bouwen aan een leven in veiligheid?