De Eritrese Gebre: 'Gerda is mijn Nederlandse familie'

Verhaal, 13 mei 2020
Leestijd, 4 min.
Gebre (27) en Gerda (64) begonnen als taalkoppel, maar schreven uiteindelijk samen een boek over Gebres leven in Eritrea en zijn zes jaar durende vlucht naar Nederland. Inmiddels zitten de taallessen erop en ligt het boek in de winkels. Toch zien de twee elkaar nog elke week. 'Gerda is mijn Nederlandse familie.'
placeholder

Kersverse Limburgers

'Eigenlijk moest ik ook inburgeren', vertelt Gerda terwijl ze een paar grote stukken vlaai afsnijdt. Na haar jeugd in de Randstad woonde ze jaren in het buitenland. Terug in Nederland streek ze neer in een klein dorpje tussen de glooiende Zuid-Limburgse heuvels. 'Ik kende hier niemand, het was echt een nieuwe start.' Een paar kilometer verderop was ook de Eritrese Gebre begonnen met het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland, ver weg van de levenslange dienstplicht in zijn geboorteland. Een gesprek tussen Gerda en haar buurvrouw bracht de twee kersverse Limburgers bij elkaar.

Taalcoach Gerda schreef een boek over het vluchtverhaal van Gebre uit Eritrea

Goed glas wijn

Gerda: 'Het was 2016 en mijn buurvrouw en ik hadden het over de komst van vluchtelingen, die in die periode werden opgevangen in noodopvanglocaties. Ik wilde graag iets doen. Mijn buurvrouw wist wel waar ik vluchtelingen kon helpen met het leren van de taal: bij VluchtelingenWerk.' En zo werd Gerda aan Gebre gekoppeld. 'Ik ontmoette hem op zijn vrijwilligerswerkplek, waar hij houtbewerking deed. We konden elkaar met geen woord verstaan', weet Gerda nog. Gebre: 'Ik ging al wel naar de taalschool, maar van die lessen begreep ik helemaal niets. Pas tijdens mijn vrijwilligerswerk en door veel te praten met Gerda, begon ik Nederlands te verstaan en spreken.' Gerda: 'Tijdens die eerste ontmoetingen pakten we altijd zijn studieboeken erbij, maar later gingen we ook samen op pad. Mensen hebben het soms over enorme cultuurverschillen. Nou, die ervoer ik helemaal niet met Gebre. Wij hebben wat afgepraat, vaak met een kop koffie of een goed glas wijn erbij.'

Samenwerking aan toekomst

Steeds vaker vertelde Gebre aan Gerda over zijn vlucht en over het leven in Eritrea. Over zijn ouders die hij moest achterlaten en de helse tocht door de Libische woestijn. Hoe hij in Libië drie jaar werd vastgehouden door smokkelaars, voordat hij genoeg geld had voor de oversteek naar Europa. Naast die gesprekken werkte hij ondertussen hard aan zijn toekomst en haalde zowel zijn tegelzetten- als schildercertificaat. 'Toch lukt het hem niet in Nederland een betaalde baan te vinden’, vertelt Gerda. ‘Zijn situatie ging in mijn hoofd zitten: wat heeft zo’n jongen allemaal moeten zien en meemaken, hoe kan hij nog slapen? En hoe hard moet hij werken om in Nederland zijn plek te vinden?'

Gebre ziet taalcoach Gerda nu als familie

De Kleine Prins

Het verhaal van Gebre deed haar denken aan dat van De Kleine Prins, een modern sprookje over een klein jongetje dat van planeet naar planeet reist, maar blijft verlangen naar het huis dat hij achterliet. 'Toen Gebres taal beter werd, hebben we het boek samen gelezen', vertelt Gerda. Het was een collega die Gerda uiteindelijk aanmoedigde om een boek te schrijven over Gebres eigen reis. Gerda: 'Hij zag hoeveel het contact met Gebre met mij deed.'

Vluchtverhaal

Met toestemming van Gebres achtergebleven familieleden, gingen Gebre en Gerda aan de slag. Twee jaar lang voerden ze urenlange gesprekken. 'Het was fijn om alles aan Gerda te vertellen. Ze is altijd rustig en kan goed luisteren’, zegt Gebre over die periode. ‘De verhalen over mijn vlucht door de woestijn waren het moeilijkst. In een kleine auto reden we met 35 opgepropte mensen wekenlang achterelkaar. Vragen om eten of drinken deed niemand, want daarvoor kon je doodgeschoten worden.' Gerda: 'Door Gebres verhalen ben ik de wereld van vluchtelingen en mensensmokkelaars ingedoken: ik wist soms niet wat ik hoorde of las. Wat kunnen mensen beesten zijn.'

Gerda was de taalcoach van Gebre uit Eritrea

Enorm gemis

Inmiddels ligt het boek De ijssalon van meneer Mebrat in de schappen, vernoemd naar de ijszaak waar Gebre vroeger vaak samen met zijn vader kwam. 'Als ik mijn vader vroeg om een ijsje, tikte hij altijd op zijn wang: “Eerst een kus”, zei hij dan. Daarna klommen mijn zusje en ik op zijn rug en sjouwde hij ons naar de ijssalon.’ Gebre denkt nog elke dag aan die momenten met zijn ouders. 'In Eritrea deden we alles samen. Samen eten of koffiedrinken. En dan niet even snel, zoals in Nederland, maar urenlang.' Hij mist zijn familie enorm. 'Maar in Nederland is Gerda mijn familie.' Hoewel Gerda het hem al vaker heeft horen zeggen, is ze er zichtbaar door geraakt. 'Nog even en het is weer zomer. Dan gaan wij ook weer samen ijs eten, heerlijk in de zon op het Vrijthof', belooft ze.

- Dit verhaal verscheen eerder in VluchtelingenWerk Magazine -