Patricia (Chili) en Mohamad (Syrië) in gesprek

Verhaal, 29 september 2020
Leestijd, 15 min.
De ambitieuze Chileense student Patricia Schell vluchtte in 1973 gedesillusioneerd naar Nederland. 14.000 kilometer verderop, in Aleppo, kwam in datzelfde jaar Mohamad Denno ter wereld. Hij liet zes jaar geleden zijn geliefde land achter. Een gesprek tussen twee vluchtelingen uit verschillende generaties.
placeholder

Mohamad: 'Mijn vertrek uit Syrië voelde tijdelijk en dat voelt het tot op de dag van vandaag nog steeds. Ik verliet mijn land zonder andere reden dat ik wel moest, maar had geen enkel vastomlijnd plan. Ik had in ieder land terecht kunnen komen dat mij toen asiel wilde geven. Nu ben ik 47 jaar, waarvan ik er zes in Nederland leefde. Hoe zou het hier ooit als thuis kunnen voelen?'

Patricia: 'Voor mij was het niet anders. Ik had mijn leven in Chili uitgestippeld, tot de militaire coup al mijn plannen omgooide. Ik verliet mijn land in de zomer, wetende dat het winter was in Nederland. In mijn tas stopte ik alleen wat warme kleding, ervan overtuigd dat ik weer in Chili zou zijn voordat de zomer er zou beginnen. Ik wist niets over dit land, niets meer dan kaas en molens.'

M: 'Koeien en Philips, dat was hoe ver ik kwam.'

P: 'Toch was het voor mij een heel ander proces dan voor jou, Mohamad. Ik was twintig jaar toen ik hiernaartoe kwam. In Nederland waren er veel solidariteitsgroepen actief door de gebeurtenissen in Chili en zij sterkten onze hoop om snel terug te keren. Maar Pinochet zou lang aan de macht blijven en zachtjesaan begon ik hier een leven op te bouwen dat ik thuis nog niet had. Mijn dochter werd hier geboren, ik studeerde af, vond werk en een huis. Ik werd, kortom, in Nederland volwassen. Maar het besef dat mijn verblijf in Nederland veel langer zou duren dan ik ooit had gedacht, verliep langzaam en geleidelijk.'

placeholder

Mijn vertrek uit Syrië voelde tijdelijk en dat voelt het tot op de dag van vandaag nog steeds.

Mohammad

Ondertussen volgden jullie de politiek en de gebeurtenissen in jullie land op de voet.

M: 'Op het uur zelfs. Ik wil altijd weten wat er gebeurt en waar het naartoe gaat, hoewel dat soms ontzettend pijnlijk en verwarrend kan zijn. Ik heb mijn vrouw talloze malen op het hart gedrukt om niet naar de beelden op de televisie te kijken, de hevige inslagen en instortende gebouwen niet te zien. Maar als ik thuiskwam van mijn werk trof ik haar vaak genoeg huilend voor de televisie aan. Het is onmogelijk om het nieuws niet te volgen.'

P: 'Nieuwe, pas gearriveerde Chilenen klampte ik in Nederland direct aan: "Hoe is het thuis?" En eens per maand belde ik vanuit het postkantoor vijf minuten naar huis. Dat koste toen zo'n dertig gulden, daar moest ik echt voor sparen. Ik had zo’n verschrikkelijke heimwee en stond dagelijks bij de brievenbus om de brieven van mijn ouders en grootouders te onderscheppen, die maar eens per maand kwamen. Soms, als er een foto bij zat, voelde ik me even intens gelukkig. Ik heb alle post en foto’s uit die tijd bewaard.'

M: 'Het is nu een compleet andere tijd. Ik mis de fysieke aanwezigheid van achtergebleven familieleden, maar zie en spreek ze dagelijks op Skype. Ik weet wat ze vanavond eten, wat ze gisteren hebben gedaan. In Nederland woon ik samen met mijn vrouw en twee dochters, die in hetzelfde gezin en met dezelfde waarden opgroeien als wanneer we nog in Syrië hadden gewoond. Wat ik mis zijn de dingen die ik hier nooit zou kunnen vinden. De oude stad van Aleppo. Zwemmen in de Eufraat, liggend op de kade de vallende sterren tellen. De geur van het land na de regen. Velden vol pistaches, het geluid van hun openbarstende schillen en het plakkerige aroma over de velden... dat zijn de dingen die ik intens mis.'

P: 'Ik verlangde ernaar mijn bergen weer te zien. Als ik 's ochtends de gordijnen voor mijn slaapkamerraam opentrok, zag ik altijd de besneeuwde toppen van de Andes. Ook miste ik het Latijns-Amerikaanse eten. Ik probeerde wanhopig de mij bekende gerechten te koken, maar die specerijen en spijzen waren hier onvindbaar. Nu kan ik in iedere supermarkt avocado's kopen, maar dat was in de jaren '70 wel anders.'

M: 'Dat gemis kennen wij gelukkig niet. Nederland kent honderden Turkse winkels, waar de Syrische keuken sterk aan gerelateerd is. En na onze aankomst hadden de Turkse winkeleigenaren specifieke Syrische producten al snel in hun schappen liggen.'

P: 'Een van de Latijns-Amerikaanse karaktertrekken die ik niet verloren heb, is dat ik nog altijd teveel kook. Je weet immers nooit of er nog iemand langskomt die graag een hapje mee-eet. In die zin moest ik wennen aan de sociale interactie in Nederland. Contact voelde hier – zeker in het begin – een beetje formeel. In Chili loopt iedereen heel spontaan bij elkaar langs, maar in Nederland merkte ik al snel dat hier niets gebeurde zonder een afspraak.'

M: 'Ik heb Nederlandse vrienden, maar toch merk ik dat de meerderheid van mijn vriendenkring Syrisch is. Er zijn verschillen, dat is een feit. Onze gewoonten rond eten en drinken, bijvoorbeeld. In Nederland wordt het drinken van alcohol sterk geassocieerd met een gezellig samenzijn. Je gaat met een groepje de kroeg in, trekt op het strand een biertje open. Dat is voor ons een no-go, net als het eten van varkensvlees. Dus ik spreek af met mijn Nederlandse vrienden, zeker, maar het dieper verbinden gaat in die zin toch makkelijker met Syriërs.'

P: 'In die zin was de overgang voor mij minder groot dan voor jou, Mohamad. Ook de Chilenen houden wel van een goed glas wijn en, hoewel we katholiek zijn opgevoed, speelt het geloof in ons leven over het algemeen een minder prominente rol.'

Aleppo was voor jou als een beeldschone vrouw, zei jij ooit, Mohamad.  'Als je met een mooie vrouw trouwt en zij verliest door de jaren heen haar schoonheid, verlaat je haar niet.'

M: 'Het is simpel: als ik geen kinderen had gehad, zou ik Syrië nooit hebben verlaten. Maar hoewel ik niet weg wilde, probeer ik mijn vertrek als een kans te zien. Het is aan mij om – naar geloof en geweten – er het beste van te maken. Om dezelfde persoon te blijven, met dezelfde waarden en normen, zonder te veranderen door ongelukkige gebeurtenissen. Ik zie mijn vlucht uit Syrië dus als een test, één waar ik voor kan slagen of zakken.'

Patricia, jouw dochter werd hier geboren. Mohamad, jouw dochters waren tien en acht jaar toen ze naar Nederland kwamen. Het grootbrengen van kinderen in een andere cultuur brengt vast uitdagingen met zich mee.

P: 'Het was voor mijn man en ik belangrijk dat onze dochter thuis Spaans zou spreken. Het is ook moeilijk om je emotioneel goed uit te drukken in een taal die niet je moedertaal is. Het Nederlands blijft een aangeleerde taal en zal voor mij altijd de wat formelere taal zijn: de taal waarin ik studeerde en later werkte. En, hoewel ik vloeiend Nederlands spreek, corrigeert mijn 10-jarige kleindochter vaak genoeg nog mijn uitspraak en zal ik altijd een sterk accent houden.'

M: 'In Syrië voedden mijn vrouw en ik onze dochters tweetalig op: Arabisch en Engels. Maar sinds we in Nederland wonen zijn we thuis gestopt met het Engels. Ik wil niet dat ze hun moedertaal vergeten. Bovendien leren ze het Engels vanzelf wel op school en door alle media. Maar dat ze de Arabische taal en cultuur niet vergeten, dat vinden wij essentieel.'

placeholder

In Nederland werd ik volwassen, maar het besef dat ik hier lang zou blijven verliep langzaam en geleidelijk.

Patricia

Patricia, jij werkte jarenlang voor VluchtelingenWerk en later, als afgestudeerd psycholoog, begeleidde je vluchtelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg. 'Mensen met hevige psychiatrische diagnoses waren toch in staat een redelijk normaal leven te leiden,' zei jij ooit. 'Vluchtelingen hebben een hoop kracht.'

P: 'Mijn visie is gekleurd door mijn professie. De mensen die hun problemen zelf konden oplossen, die zag ik over het algemeen niet. Als ik naar jou luister, Mohamad, dan zie en hoor ik een positief persoon die in mogelijkheden denkt. Toch maken mensen soms dingen mee waardoor het ze niet langer lukt om positief te zijn. Ik heb mensen begeleid die gruwelijk gemarteld waren of jarenlang gevangen zaten, maar die toch succesvol zouden zijn. En ik heb mensen begeleid die minder geleden hadden, maar psychisch meer klachten hadden. Voel je je gesteund, hebben familieleden het overleefd, krijg je kansen aangeboden: het zijn allemaal factoren die helpen bij de verwerking. De wil om te overleven – want dat is het – is sterk, maar niet iedereen kan het alleen. Ik herinner me een ernstig getraumatiseerd meisje dat gruwelijk gemarteld was. Jaren later liep ik in de Hema, toen een kassière naar me toe rende om te vertellen dat het goed met haar ging. Het was dat meisje. En zo zijn er veel succesvolle verhalen. Het duurt lang en het is zwaar, maar met steun en kansen zullen de meeste mensen het redden.'

Patricia, jij begeleidde ook Chileense en Argentijnse vluchtelingen die terug wilden keren. Waarom is die begeleiding nodig?

P: 'Terugkeer is een enorm ambivalent en complex onderwerp. Zoveel Chilenen en Argentijnen [gevlucht voor de militaire junta, red.] wilden terug, maar waren tegelijkertijd bang om achter te laten wat ze in Nederland met veel moeite hadden opgebouwd. De dictatuur bleef lang aan de macht, zo lang dat kinderen in Nederland werden geboren of tijdens de vlucht zo klein waren dat ze nauwelijks herinneringen hadden aan het land van hun ouders. Veel kinderen wilden dus helemaal niet terug. Tegelijkertijd waren de verwachtingen van de ouderen vaak niet realistisch. Mensen willen terug naar het land dat ze achterlieten, willen feitelijk terug in de tijd. Maar de realiteit is dat het land dat ze kenden niet meer bestaat en ingrijpend is veranderd. Dat wisten mensen cognitief wel, maar emotioneel ligt dat heel anders. Wij lieten mensen de realiteit zien: "Als je teruggaat, dan kun je dit verwachten."

En het bléék ook moeilijk na de terugkeer en het wás vaak een enorme deceptie. Mensen schreven brieven en vertelden dat de aanpassing die nodig was in het land van herkomst, hen sterk herinnerden aan de beginjaren in Nederland. Ook het ontvangst door de achterblijvers was lang niet altijd hartelijk. Zij hadden vaak het idee dat de teruggekeerden in Nederland een makkelijk en luxueus leven hadden geleid, terwijl zij moesten zien te overleven in een dictatuur.'

M: 'Dat herken ik inderdaad. Mensen die zeggen: 'Je hebt het steeds over teruggaan, maar waarom ben je dan niet hier? Waarom ben je überhaupt weggegaan?'

Ik hoor vluchtelingen vaak zeggen dat ze dubbel zo hard moeten werken om in Nederland dezelfde erkenning te krijgen.

P+M: 'Dat is waar.'

M: 'Toch denk ik dat dit een algemeen cultureel verschijnsel is, om sceptisch te staan tegenover het onbekende. Iemand beweert een heel goede schilder te zijn, maar is hij dat wel? Dat zullen we eerst nog weleens even zien. Het zit in de natuur van de mens. Daar komt nog bij dat Syriërs niet uit België komen, maar uit het Midden-Oosten, 4.000 kilometer verderop. En juist die interpretatie ligt moeilijk en is soms vaag en eng, vol associaties met bommen en terroristen.'

P: 'Het omgekeerde is echter óók waar: dat je wordt geprezen simpelweg omdat je vluchteling bent. Toen ik mijn hbo-studie had afgerond, kon ik eindelijk naar de universiteit om mijn droom waar te maken: psychologie studeren. Maar tijdens mijn inschrijving zeiden ze: "Waarom wil je naar de universiteit? Je hebt hier toch al hartstikke veel bereikt?"' [Lacht] 'Het is goed bedoeld, maar ontzettend betuttelend.'

Rina, een vrijwilliger van het eerste uur die in dit magazine ook aan het woord komt, zei eens: 'Ik heb veel vluchtelingen begeleid die goed opgeleid waren, maar in Nederland nooit meer een baan op hun niveau vonden.'

P: 'Voor mijn man en ik, en al die andere jonge Chilenen, was het makkelijker. Wij zouden in Nederland studeren en daarna als vanzelf in onze carrières groeien. Maar voor de oudere generatie was dat anders. Specialisten kwamen vaak nooit meer aan het werk binnen hun eigen vakgebied. Veel Chilenen kregen, vlak na onze aankomst, een baan aangeboden bij Philips. In het begin waren mensen blij iets omhanden te hebben, maar na verloop van tijd groeide de frustratie toen bleek dat er voor hen nauwelijks andere opties waren.'

M: 'De afgelopen dagen zie ik mijn Syrische buurman vaak in zijn eentje buiten op een bankje zitten. Ik weet dat hij het moeilijk heeft. Deze man is in de zestig en had in Aleppo een eigen winkel, die van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur 's avonds open was. Hij was altijd druk en aan het werk en zou in Syrië met zijn winkel zijn doorgegaan tot het niet langer kon. Hier in Nederland heeft hij niets omhanden, dat is zwaar. Wat voor mogelijkheden heeft hij nog? Zelfs al zou hij de taal goed leren, wat ook lastig voor hem is, wie zou hem ooit een baan geven? Ik heb met hem te doen.'

Tegelijkertijd wordt er veel verwacht van vluchtelingen, direct nadat zij een verblijfsvergunning krijgen. 

P: 'De inburgering! Toen het inburgeringstraject begon, zo'n dertien jaar geleden, kreeg ik een brief van de overheid dat ik een inburgeringscursus moest volgen voor oudere vluchtelingen en migranten in Nederland. Ik woonde en werkte hier al meer dan dertig jaar, maar moest alsnog gaan inburgeren in de Nederlandse maatschappij.' [Lacht] 'Het kwam uiteindelijk goed hoor, door een vriendin van mij die voor de overheid werkte.'

M: [Schudt zijn hoofd] 'Zo ben ik drie keer gezakt op mijn inburgeringsexamen, op het onderdeel "Hoe vind ik een baan in Nederland?" Ik had op dat moment al twee jaar een vast dienstverband. Tijdens mijn derde examen overwoog ik even mijn arbeidscontract mee te nieten met het examenformulier. Uiteindelijk heb ik zelfs een extra cursus gevolgd om erachter te komen waarom ik steeds zakte. Bleek dat ik één woordje moest aanpassen op een fictief sollicitatieformulier. Nou, dat deed ik en toen was ik geslaagd.'

Mohamad, in tegenstelling tot Patricia kwam jij naar Nederland in een sterk gepolariseerde tijd.

M: 'Ik heb me in Nederland altijd welkom gevoeld. Toen ik nog in het asielzoekerscentrum woonde, vroegen mensen op straat soms waar ik vandaan kwam. Dan kreeg ik een arm om me heen of zag ik tranen in ogen verschijnen. Wel ervaar ik onwetendheid. Op Schiphol klungelde ik eens bij de treinkaartjesautomaat, toen een vrouw aanbood me te helpen. Toen ik haar antwoordde waar ik vandaan kwam, reageerde ze vol ongeloof: "Maar je ziet er helemaal niet uit als een vluchteling!" Ik zag de schok op haar gezicht en zei: "Hoe had je verwacht dat ik eruit zou zien?"'

P: [Glimlacht] 'Arm, zwak en zonder mobiele telefoon in ieder geval.'

M: 'Dan missen mensen echt het grotere plaatje. Laatst liet ik aan mijn collega foto’s zien van mijn vlucht: van de boot, de aankomst in Griekenland, alles. "Wauw," zei hij, "je ziet eruit als een toerist. Je had zelfs een tablet bij je!" Twee klikken op het internet en je hebt alle informatie die je nodig hebt. Maar zelfs met deze informatie binnen handbereik, zijn mensen nog altijd erg onwetend.'

P: 'Dat Nederland de Chilenen een warm welkom gaf, hielp mij bij het accepteren van wat er allemaal gebeurd was en het vinden van een plek in Nederland. In mijn werk zag ik het effect van de latere, minder positieve geluiden over vluchtelingen. De geluiden dat ze profiteurs zouden zijn die hier alleen maar voor economisch gewin zouden komen. De vluchtelingen die tegenover mij zaten voelden dat ze niet gewild waren en werden defensief. Stonden wantrouwender tegenover de mensen die hen wilden helpen.'

placeholder
'Ik heb nog niet besloten of ik wel of niet terugkeer naar Chili', zei jij in 2003, Patricia. 'Pas als ik met pensioen ga, sta ik voor dit dilemma.' Dit najaar ga je met pensioen, ben je er al uit? Kun je uitleggen waarom terugkeer nog steeds zo leeft, als je al ruim twee derde van je leven in Nederland woont?

P: 'De eerste twintig jaar van mijn leven groeide ik op in een ander deel van de wereld, in een andere cultuur, met andere herinneringen. In Chili liggen mijn wortels en dat alleen is al emotioneel. Hoewel ik meer dan 40 jaar in Nederland woon, zal ik nooit 100 procent Nederlandse zijn. Het verlangen naar dat wat je ooit kende is sterk en is een verscheurd gevoel dat ik heb leren accepteren.'

[Stilte] 'Als ik realistisch ben, weet ik dat ik nooit terug zal keren. Mijn dochter en kleindochter wonen hier, mijn hele sociale leven speelt zich in Nederland af. Ik heb bijna geen familie meer in Chili en mijn oude vriendschappen zijn sinds lange tijd opgedroogd. Ik vermoed dat het bij een lange, jaarlijkse vakantie blijft.'

M: 'Heb je nog een huis daar?'

P: 'Nee, ik was nog maar net getrouwd toen mijn man en ik moesten vluchten. We huurden een appartementje. Als ik Chili bezoek, logeer ik bij mijn zus.'

M: 'Veel Syriërs die ik ken hebben geen huizen meer, die zijn verwoest door de oorlog. Zij weten niet eens waar ze naar terug zouden moeten keren.' 

'Net als andere vluchtelingen, kreeg ik te maken met grote levensvragen.' Ook dat is een uitspraak van jou, Patricia. Spelen deze vragen prominenter in het leven van mensen met een vluchtelingachtergrond?

P: 'Dat denk ik wel. Toen ik nog in Chili woonde, wist ik precies wat ik wilde met mijn leven en wat er nog moest gebeuren om te zijn waar ik wilde zijn. Maar dan word je plots weggerukt en sta je opeens voor allerlei vragen waar je nooit eerder over na hoefde te denken: welke studie is in het nieuwe land mogelijk? Heb ik daar iets aan als ik terugkeer? In welke taal voed ik mijn kind op? Wat is voor haar de beste leeftijd als ik terugkeer, na de basisschool? Wat gebeurt er met mijn ouders als ik in Nederland blijf? Wat gebeurt er met mijn dochter als ik terug ga?'

M: 'Dat herken ik wel. Maar ook kleine vragen dringen zich in het leven van alledag op. Zo hoefde ik in Syrië nooit na te denken over wat ik kocht in de supermarkt, alles was halal. Maar in Nederland speur ik bij ieder product de E-nummers langs om te zien of er geen varkensproduct in verwerkt is. Simpele, alledaagse dingen worden allemaal zaken waarover nagedacht moet worden.'

Wanneer ik vluchtelingen benader voor een interview, krijg ik steeds vaker het verzoek of ik hen 'alsjeblieft niet alleen als vluchteling portretteer'.

M: [Lacht] 'Dat was ook het eerste wat mijn vrouw zei toen ik haar vertelde over dit interview. Mensen zijn bang om als slachtoffer gepresenteerd te worden. De term "vluchteling" is in die zin beperkend, niets meer dan een tijdelijk gegeven. In Syrië komt het woord immigrant of vluchteling niet in onze vocabulaire voor. Iemand is een timmerman, een dokter. Zo brachten de Armenen in Syrië hun eigen gebruiken, taal en voedsel mee, maar in Aleppo zijn zij – net als ik – gewoon mensen uit dezelfde stad. Met het verstrijken van tijd en met een beetje acceptatie en steun van de lokale gemeenschap, integreren mensen uiteindelijk als vanzelf.'

P: 'Vluchtelingen hebben op alle fronten veel verloren. Verwerking kost tijd, maar ieder mens doet dat op zijn eigen manier. De een heeft druk op de ketel nodig om door te kunnen gaan, een ander tijd om te reflecteren op wat er allemaal gebeurd is. Het is belangrijk dat er naar de persoon gekeken wordt, in plaats van naar protocols. Dat er werkelijk contact is en er wordt gevraagd wat iemand nodig heeft. Steun in het nieuwe land is essentieel, net als een paar kansen om weer door te kunnen gaan. Uiteindelijk hebben we allemaal iemand nodig die even het licht aandoet in donkere tijden.'

Steun vluchtelingen als Patricia en Mohamad

Iedere vluchteling heeft een eigen verhaal. Met jouw steun geven we vluchtelingen de begeleiding die ze nodig hebben om hun toekomst in Nederland op te bouwen. Help daarom nu mee met een gift.