Semira (26) over haar 'speciale plek' in Nederland: De Wereldwinkel

Verhaal, 1 juni 2021
Leestijd, 2 min.
In de rubriek 'Mijn plek' vertellen vluchtelingen over een speciale plek in Nederland, die na hun aankomst veel voor hen betekende. Deze keer: Toen de Eritrese Semira vanuit het asielzoekerscentrum aankwam in haar nieuwe woonplaats Medemblik brak er een eenzame periode aan. Gelukkig vond ze in het Noord-Hollandse stadje al snel een baantje in de Wereldwinkel.
placeholder

Eenzaam en verlaten

'Het was al donker toen ik vier jaar geleden in Medemblik aankwam. Het regende en ik kon mijn nieuwe huis niet vinden. Uiteindelijk kwam ik een jongen tegen die onder een paraplu zijn hond aan het uitlaten was. Ik sprak nog geen Nederlands en liet hem het briefje met het adres zien. Mijn huis was helemaal leeg, dus sliep ik tussen mijn kleren op een koude vloer. Ik moest een paar maanden wachten voordat ik op school kon beginnen met mijn inburgeringslessen. Ik voelde me eenzaam en begon me te vervelen. Medemblik is een andere wereld vergeleken met Afabet, de stad waar ik vandaan kom. Daar is het altijd druk op straat en kun je bij elkaar langsgaan zonder afspraak.'

Met handen en voeten

'Een vrijwilliger van VluchtelingenWerk vond toen een baantje voor me in de Wereldwinkel. Daar voelde ik me direct heel erg welkom. Mijn collega’s – vier Nederlandse vrouwen – leerden me pinnen en cadeautjes inpakken. In het begin spraken we met handen en voeten en toch begrepen we elkaar. Ze vonden het dapper dat ik mijn eentje zo'n lange reis had gemaakt. Inmiddels werk ik in een verzorgingshuis waar ik voor demente mensen zorg.'

Een leven opgebouwd

'Gelukkig heb ik in Medemblik inmiddels veel vrienden en kennissen. Zo krijg ik al een paar jaar elke week Nederlandse les van een echtpaar en heb ik ook nog steeds contact met collega's van de Wereldwinkel. "Bel maar als je wat nodig hebt", zeggen zij altijd. "Wij staan voor je klaar." De jongen met de hond die me toen de weg naar mijn huis wees, zie ik nog wel eens lopen, maar hij herkent me niet.'