Tsegab en Fekadu uit Eritrea raakten hun dochter kwijt tijdens de vlucht

Verhaal, 29 november 2021
Leestijd, 4 min.
De vlucht van Fekadu en haar kinderen nam een gruwelijke wending toen oudste dochter Embabba (toen 16) gevangen werd genomen door Eritrese soldaten. Jarenlang wist het gezin niet waar Embabba was en of ze überhaupt nog leefde. Maar dit jaar werd Embabba, na 3,5 jaar, eindelijk met haar ouders herenigd. Moeder Fekadu: 'Ik heb er gewoon geen woorden voor. Eindelijk zijn we compleet.'
placeholder

Thuis in Urk

Op de zwarte hoekbank van het rijtjeshuis in het vissersdorp Urk zit Tsegab (43). Op schoot zit zijn jongste zoon en zevende kind Jacob, een stevige baby die alles met grote ogen observeert. Aan de muur hangen familiefoto’s en kleurige wandkleden en posters met afbeeldingen van Maria en Jezus en teksten in het Ethiopisch schrift. Zijn vrouw Fekadu (39) komt uit de keuken in lange jurk, een witdoorzichtige hoofddoek losjes over haar kleine vlechtjes. Ze zet kopjes thee, een bakje suiker en partjes appel en sinaasappel op de glazen salontafel. Boven de ingang van de keuken hangt een bord met de tekst: "Welkom thuis! Fijn dat je weer thuis bent." 'Die had onze vader voor ons opgehangen toen we hier drie jaar geleden aankwamen,' vertelt dochter Rahel (18). Naast haar zit Simon (14) en hun zusje Nazareth (5) die verdiept is in een filmpje op haar vaders telefoon.

Niet meevechten

Net als veel landgenoten besloot Tsegab in 2015 te vluchten voor de dienstplicht die in Eritrea meer dan tien jaar kan duren. ‘Onze president is een dictator die alleen maar oorlog wil,’ legt hij uit. ‘Ik wilde niet vechten, ver weg van mijn familie zijn en vroeg of laat sneuvelen.’ Toch was het geen makkelijke keuze om te vertrekken uit hun dorpje Menbro,  hopend dat zijn familie snel zou kunnen volgen. De reis was, zegt hij ‘ontzettend gevaarlijk’: eerst moest hij illegaal de grens over zien te komen, met het risico neergeschoten of gevangengenomen te worden. Daarna volgde een maandenlange, barre reis door de woestijn van Soedan en Libië naar Italië en uiteindelijk Nederland.

Gevangen tijdens vlucht

Een jaar later was gezinshereniging mogelijk, maar daarvoor moest zijn vrouw en kinderen eerst in Ethiopië zien te komen. 'We liepen vlakbij de grens toen soldaten plotseling op ons schoten', herinnert Fekadu zich. 'In paniek renden we weg en raakten toen Embabba kwijt.' Embabba (20) – geel shirt, rode broek, witte gympen, haar in een knot – is er ook bij komen zitten. Destijds was ze nog maar 16, inmiddels is ze 20 jaar, maar oogt jonger. Toen de soldaten haar pakten, verdween ze voor twee jaar in een Eritrese gevangenis. Daar was het 'heel moeilijk', vertelt ze op zachte toon. 'Je eet daar een keer per dag, een klein beetje. We hadden geen bedden of dekens, niets. Per dag mag je maar een paar minuten naar buiten om naar de wc te gaan.' Haar broer Hanibal: 'Ze denkt liever niet meer terug aan die tijd.'

Spoorloos verdwenen

In de jaren die volgden leerde de familie Nederlands, gingen de kinderen naar school, de jongens op voetbal en vond Tsegab werk bij de plantsoenendienst van de gemeente. Maar al die tijd wisten ze niet waar Embabba was. Hoe dat was, die onzekerheid, is voor de familie lastig om te beschrijven. 'Het is moeilijk om aan die tijd terug te denken,' zegt moeder Fekadu, terwijl Yowhans (2) bij haar op schoot klimt. Zij en haar man Tsegab vegen een traan weg en nemen een slokje van hun gemberkoffie. Dochter Rahel: 'We hadden nooit rust en konden niet goed slapen.'

Losgeld

Tot een tante erachter kwam in welke gevangenis Embabba zat. Vrienden van de kerk zamelden de 3000 euro in die de gevangenis vroeg voor Embabba’s vrijlating. En nog eens de 2000 euro die ze smokkelaars moest betalen om nogmaals die gevaarlijke grensovertocht te maken. Uiteindelijk zat Embabba, mede door de pandemie, ruim een jaar vast in een vluchtelingenkamp in Ethiopië. Ook daar waren de omstandigheden niet best, maar, zegt ze: 'Nu had ik tenminste wat om naar uit te kijken.' Ze kwam er een tante tegen en deelden samen een tent. Af en toe kon ze met haar ouders in Nederland bellen.

Geen woorden

Afgelopen april kwam Embabba na d vier jaar eindelijk op Schiphol aan. Haar vader wrijft in zijn ogen de tranen weg: 'Ze was zo groot geworden… maar wel heel dun.' Embabba ziet ernaar uit om volgende week met school te beginnen en Nederlands te gaan leren. Uiteindelijk wil ze graag verpleegster worden. Net als haar oudere broers en zussen heeft ze een bijbaantje in een vishandel in het dorp. 'We wonen goed in Urk,' zegt Tsegab. 'Het is rustig, en de meeste mensen zijn net als wij christelijk en hebben grote gezinnen.' Moeder Fekadu: 'Ik ben zo blij dat Embabba er weer is. Ik heb er gewoon geen woorden voor. Eindelijk zijn we weer compleet.'