Jezidi Wahhab: 'Mijn identiteit werd een misdaad'

Verhaal, 12 mei 2020
Leestijd, 3 min.
In 2012 vluchtte Wahhab (24) met zijn familie uit Irak, na een leven vol angst, onderdrukking en dreiging. In Nederland is Wahhab vrij, studeert hij politicologie en zet zich in voor de erkenning en rechten van de Jezidi-gemeenschap. 'De meest elementaire mensenrechten golden niet voor ons. Onze identiteit werd een misdaad. Dat is wat me nog het meeste pijn heeft gedaan.
placeholder

Zware sancties in Irak

In een lemen huisje in Sinjar, een plaats in het noorden van Irak, groeide de jonge Wahhab in armoede op. Zijn jeugd speelde zich enerzijds af tussen oorlogen en de zware sancties die Irak voor en na de val van Saddam Hoessein moest doorstaan, en anderzijds de angst voor andere mensen in een samenleving die op elk moment in een vijand kon veranderen.

Wahhab: 'Ik herinner me geen vrijheid of veiligheid in mijn jeugd. Tijdens de sancties van de jaren negentig was er niets te eten. Vaak trokken we naar verre steden om voor ons voedsel het land van anderen te bewerken. Ik ben opgevoed met angst. Als Jezidi verborgen we obsessief onze religieuze identiteit om onszelf te beschermen tegen "de ander".'

Verborgen identiteit van Jezidi's

In zijn verre jeugd had Wahhab altijd het gevoel dat hij zijn vrijheid en rechten moest opofferen om te kunnen overleven. 'In Irak kon ik niet mezelf zijn. Op school wijzigde ik zelfs mijn voornaam en geboortestad zodat niemand mijn identiteit kon achterhalen. Er was geen acceptatie van ons bestaan als Jezidi's. Ik zei altijd dat ik uit de stad Mosul kwam en durfde geen religieus of politiek debat aan te gaan. Ik loog tegen mezelf en anderen om mijn leven en dat van mijn familie niet in gevaar te brengen.'

Escalatie

De situatie escaleerde toen de Irak-oorlog uitbrak in 2003. Door de opgelopen spanningen in de samenleving kon Wahhab twee jaar lang niet naar school. Met hulp van zijn ouders zette Wahhab toch zijn studie thuis voort. 'Ik kon niet zo vrij spelen als de rest van de kinderen. De meest elementaire mensenrechten golden niet voor ons. Zelfs onze identiteitspapieren waren voor ons een bedreiging omdat het ons kon onthullen. Onze identiteit werd een misdaad. Dit is wat me het meeste pijn heeft gedaan. Uiteindelijk moesten we vluchten. Eerst mijn vader en – een jaar daarna – daarna het hele gezin.'

Eindelijk veilig

In Nederland woonde Wahhab zes maanden in een asielzoekerscentrum toen het gezin naar een eigen huis verhuisde. Het moment dat hij zich inschreef op een school om de Nederlandse taal te leren, maakte de meeste indruk op hem. 'Voor het eerst in mijn leven kon ik iets kiezen: de school en de weg die ik in Nederland wilde doorlopen. Op mijn eerste schooldag pakte ik gelukzalig mijn fiets en fietste naar school terwijl ik aan mijn veilige toekomst dacht. Op dat moment voelde ik me echt vrij. Dat gevoel had ik niet eerder, behalve hier in Nederland.'

Ogen geopend

Op school en in de omgeving waar hij woonde, leerde Wahhab niet alleen de taal. Hij leerde vooral ook om open te zijn. Hij leerde dat hij het recht had om te leven, dat hij vrijheid van meningsuiting had en dat alle mensen gelijk waren. 'Nederland gaf me niet alleen vrijheid, ze opende ook mijn ogen. Ze heeft me geholpen om alle kleuren in de samenleving te zien en anderen te accepteren. Om vrij te zijn en de vrijheid van anderen te verdedigen. Daarom stopte ik met mijn studie Luchtvaarttechniek en begon met Politicologie. Ik wil een verandering aanbrengen in de wereld. De vrijheid die ik nu heb, wens ik voor iedereen.'

Vrijheid vieren

Elk jaar op 5 mei viert Wahhab de vrijheid met zijn Nederlandse vrienden. Ondertussen denkt hij ook na over zijn mensen in Irak die nog niet vrij kunnen zijn. Door het coronavirus viert hij dit jaar de vrijheid voor het eerst thuis met zijn familie. 'In Nederland leef ik zonder angst. Ik hou van wie ik lief heb en zeg wat ik denk. Ik verberg mijn identiteit niet, maar ik ben er trots op. Mijn familie en ik zijn vrij en veilig. Dat is niet veranderd door corona. En dat is wat ik op 5 mei zal vieren.'

Tekst: Hazem Darwiesh