Standpunt | Opvang afgewezen asielzoekers

VluchtelingenWerk vindt dat mensen die het land moeten verlaten, na afloop van de vertrektermijn, bij voorkeur niet uit de opvang van het azc zouden moeten worden gezet. Er is rust, individuele begeleiding en maatwerk nodig voor de verwerking van een negatieve beslissing en het richten van de blik op de toekomst.
placeholder

Asielzoekers van wie het het verzoek om bescherming is afgewezen, moeten binnen 28 dagen het land verlaten. Daarna eindigt ook de opvang in een asielzoekerscentrum (azc). Mensen bij wie vertrek binnen 12 weken voorzienbaar is en hieraan meewerken krijgen sobere opvang in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel. Gezinnen met kinderen krijgen opvang in een gezinslocatie. Sinds 2018 kunnen afgewezen asielzoekers onder de voorwaarde dat zij zich constructief opstellen en voldoen aan de voorwaarden, terecht in 1 van de vijf landelijke vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s).

Wat vindt VluchtelingenWerk?

VluchtelingenWerk vindt dat mensen na afloop van de vertrektermijn bij voorkeur niet uit de opvang van het azc zouden moeten worden gezet. Werken aan terugkeer kan vanuit de locatie waar de asielprocedure is doorlopen. Dit geldt in ieder geval voor kwetsbare asielzoekers. Het verplaatsen van mensen naar sobere vertreklocaties kan zorgen voor grotere (mentale) problemen en hospitaliseert mensen onnodig. Het is bovendien niet effectief voor het werken aan terugkeer.

Langere vertrektermijn

De huidige vertrektermijn van 28 dagen na een afwijzende beschikking is te kort. Er is rust, individuele begeleiding en maatwerk nodig voor de verwerking van een negatieve beslissing en het richten van de blik op de toekomst.

VluchtelingenWerk vindt dat: 

  • kwetsbare asielzoekers die moeten terugkeren op maat gesneden terugkeerbegeleiding moeten krijgen aangeboden vanuit een regulier azc.
  • er een landelijk dekkend netwerk van LVV-locaties met goede 24-uurs opvang en activering moet komen. Voor mensen in deze locaties kan een individueel plan van aanpak gemaakt worden, gericht op het vinden van een oplossing: terugkeer naar het land van herkomst of legalisering van verblijf.
  • er geen onrealistische termijnen moeten worden gehanteerd. 
  • partijen die in de LVV’s met elkaar samenwerken, de IND, DT&V, gemeenten en ngo’s, mandaat moeten krijgen in de LVV om zaken constructief op te lossen.
  • iedereen die in Nederland is, recht heeft op basale rechten als bed, bad en brood. Dit is een humane ondergrens. Bovendien kunnen mensen hun blik niet op de toekomst richten vanaf de straat, als ze alleen maar bezig zijn met overleven. Er moet daarom noodopvang zijn voor iedereen, als uiterst vangnet.