Gemeenten & Professionals, 12 april 2018

Medhanie ligt vaak wakker maar heeft ook zijn dromen

‘Dit dorp is geweldig’, zegt Medhanie Ghrmalul. ‘Ik ben blij dat ik niet in een grote stad ben terechtgekomen. Maar als ik straks een baan wil vinden… Misschien moet ik dan toch maar verhuizen naar Dordrecht.’
placeholder

De veertigjarige Medhanie woont sinds november 2015 in Bleskensgraaf, een dorp in de Alblasserwaard. De Eritreeër geniet van de vrijheid en gastvrijheid, van de rust en geborgenheid in het dorp dat ooit zwaar werd getroffen door Duitse bommen die voor Rotterdam waren bedoeld.
Perfect is het niet. Dat kan het pas worden als zijn gezin hier is. Vrouw en drie kinderen (4, 7 en 9 jaar) zijn nu nog in Eritrea. Om naar Nederland te mogen komen, dienen de kinderen een DNA-test te ondergaan. Daarvoor moeten ze naar de Nederlandse ambassade in Soedan of Ethiopië. ‘Het is gevaarlijk en de smokkelaars vragen veel geld. Soms wel duizenden euro’s, zonder enige garantie. Mijn gezin heeft het twee keer geprobeerd, ze zijn twee keer gearresteerd. Nadat ze in de gevangenis hebben gezeten, mochten de kinderen niet meer terug naar school. Die zitten nu dus al een paar maanden thuis.’

'Ik blijf positief'

Wat een verdrietig verhaal! De angst en onzekerheid: het lijkt haast onverdraaglijk. ‘De politie weet dat mijn gezin wil vluchten, ze worden in de gaten gehouden. Maar ik blijf positief.’ Natuurlijk ligt hij vaak wakker van de situatie. Hij heeft echter ook zijn dromen: ‘Over vijf jaar? Dan zitten mijn kinderen hier op school en heb ik een leuke baan. Geen uitkering. Dan ben ik helemaal onafhankelijk.’
Hij werd in Eritrea opgeroepen voor de dienstplicht. Dat was voor hem in december 2014 de aanleiding te vluchten. ‘Ik had vijf broers die soldaat waren. Twee van hen zijn gesneuveld. Ik werkte als boer en taxichauffeur om hun vrouwen, om de hele familie te onderhouden. Ik zag geen toekomst meer in een land waar de overheid echt alles bepaalt.’
Via Soedan, kwam hij in Libië terecht. Daar vandaan stapte hij op een bootje naar Italië. Na twee dagen en nachten werden ze door de Italiaanse marine opgepikt en op de wal gezet. De volgende smokkelaar bracht hem naar Amsterdam, waar hij op een politiebureau asiel aanvroeg. ‘Ze waren daar zó aardig. De agent vroeg of ik iets wilde eten… Dat was bijzonder en voor mij een heel nieuwe emotie. Ik ben mijn hele leven al bang voor de politie.’

Bijzondere band

Na een paar maanden in het azc in Oranje (Drenthe) was de volgende bestemming Bleskensgraaf, waar hij welkom werd geheten door Ali Brandwijk en Pieter Wemmers van de ploeg lokale vrijwilligers van VluchtelingenWerk. ‘Het is een raar gevoel als je in een land komt waar je eerst echt nog helemaal niets kunt, niets begrijpt en overal hulp bij nodig hebt. Ik heb het geluk dat Ali en Pieter mij op weg helpen. Zij maken voor mij de moeilijkste dingen toch best makkelijk.’
Vooral met Pieter heeft hij een bijzondere band. ‘Al die papieren rond de gezinshereniging. Pieter heeft overal mee geholpen en ging ook mee naar de advocaat. Hij oefent Nederlands met me, we schaken samen. En ik eet regelmatig mee met zijn gezin. Het voelt een beetje alsof ik bij zijn familie hoor.’

Ruzie met grammatica

Hij trekt op met een paar Eritrese dorpsgenoten, maar koestert ook zijn contacten met de vrijwilligers van VluchtelingenWerk. Zo bouwt hij langzaam een Nederlands netwerkje op. ‘In de grote stad zie je dat Eritreeërs elkaar opzoeken en dus nauwelijks Nederlands spreken. Ik moet wel. Op cursus, met mijn buren, bij mijn vrijwilligerswerk bij een instelling voor gehandicapte jongeren en met mijn Nederlandse familie. Overal en de hele dag.’

Het gaat hartstikke goed. Medhanie lacht het compliment weg. ‘Ik vind dat het lezen en schrijven beter gaat. Bij elke zin die ik wil zeggen, heb ik in mijn hoofd ruzie met de grammatica.’