'Met mijn vluchtverhaal krijg ik klassen eventjes helemaal stil'
Hij lacht een warme lach. Met stralende ogen, die eigenlijk al veel te veel narigheid hebben gezien. Achteruitkijken doet pijn, maar Gouwenaar Luqman (23) loopt er niet voor weg. ‘Ik vertel mijn verhaal omdat ik gehoord en gezien wil worden. Ik ben niet voor niks in Nederland. Ik mag hier zijn, ik wil meedoen. Met mijn verhaal hoop ik mensen aan het denken te zetten. Dat ze wat meer begrip voor vluchtelingen krijgen’, aldus Luqman die voorlichter in ons project Bekend maakt Bemind is.
Iedereen heeft wel een mening over vluchtelingen. Soms is deze mening gebaseerd op feiten, maar vaak op misverstanden en vooroordelen. Bij Bekend maakt Bemind staat, naast het delen van feitelijke informatie (Waarom moeten mensen vluchten? Wat is het verschil tussen een vluchteling, asielzoeker en een migrant?), ontmoeting centraal. Tijdens de voorlichtingen op scholen vertelt de vluchteling zélf zijn of haar persoonlijke vluchtverhaal en gaat vervolgens de dialoog aan met de klas.
Alleen
‘Het raakt me elke keer weer als ze me vragen over de dood van mijn vader. Het went nooit’, vertelt hij. Dat is zichtbaar. Hij lijkt terug in Sierra Leone, in de burgeroorlog in 1999. ‘We waren op de vlucht en raakten in de chaos mijn moeder en andere broers en zusjes kwijt. Ik was alleen met mijn vader toen hij werd doodgeschoten.’
De toen vijfjarige Luqman werd opgevangen door een bevriende kleermaker die hij nu nog ‘oom’ noemt maar die streng was. Luqman moest leren en in de winkel meewerken. Tijd om te spelen, om kind te zijn, was er niet. Zo ging het ruim zeven jaar lang. ‘Ik dacht dat ik alleen over was. Dat de rest van mijn familie dood was. Tot ik op mijn verjaardag de telefoon van mijn oom in mijn handen gedrukt kreeg: ‘Hier is iemand die jou wil spreken’. Het was mijn moeder. Vanuit Nederland.’
In het kader van gezinshereniging kon hij ook naar Nederland, waar zijn moeder, tweelingzus en jonger broertje en zusje al in Gouda woonden. ‘Natuurlijk herinner ik me de datum van aankomst. Het was 8 december 2006. Ik wist niet dat winters zó koud konden zijn.’
Spanningen
Na Luqman werd ook nog een oudere broer door het Rode Kruis opgespoord en naar Nederland gehaald. Ze woonden met z’n zessen in een krappe driekamerflat. Dat gaf spanningen. ‘Daar heb ik echt spijt van, ik snap dat mijn moeder er andere verwachtingen van had, toen we eindelijk weer allemaal bij elkaar waren. Zij wilde verder gaan waar we zeven jaar daarvoor waren gebleven. Maar ik was niet meer diezelfde jongen.’
Het geruzie was niet goed voor de jongste kinderen, de situatie bleek onhoudbaar. Via jeugdzorg kwam hij bij pleegouders terecht, waar hij groeide en opbloeide, en zijn mbo-diploma haalde. De afgelopen drie jaar heeft Luqman er hard aan gewerkt het contact met zijn moeder weer te verbeteren. ‘Ik hoorde dat ze ernstig ziek was en begreep dat ik niet meer mocht treuzelen. Mijn moeder woont nu met mijn jongste broer en zus in Engeland. Het gaat gelukkig beter met haar.’
Onbekend maakt onbemind
Hij vond een baan bij een grote zorginstelling en werkt met kinderen met een hechtingsstoornis. Het is soms alsof hij in de spiegel kijkt. ‘Ik vind het mooi toch een band met die kinderen op te bouwen. Uiteindelijk willen zij, ondanks alles wat ze hebben meegemaakt, gezien worden en meetellen. Net zoals ik dat wil.’
‘Ik heb in Nederland racisme meegemaakt, ik ben best vaak in elkaar geslagen omdat ik anders ben. Ik word aangekeken, ik hoor de vooroordelen, ik voel de argwaan. Ze kennen me niet, ze kennen mijn verhaal niet. Onbekend maakt onbemind. Daarom wil ik vertellen. Nadat ik in de klas mijn vluchtverhaal heb verteld, is het vaak eventjes helemaal stil. Dan zie je dat die kinderen bezig zijn de informatie te verwerken. Dat vind ik mooi.’
Dankbaar
Ondanks de vooroordelen, de klappen en de kilte, vindt hij Nederland een mooi land. ‘Ik heb hier pleegouders, mijn familie woont hier, ik heb hier vrienden. Ik ben dit land dankbaar voor de kansen die ik heb gekregen. Maar Nederland is niet mijn thuis, ik ben een Afrikaan. Ik heb moeten vluchten, ik heb daar alles achtergelaten. Inclusief mijn hart. Zodra het kan, zodra de leefsituatie in Sierra Leone weer wat beter is, ga ik terug.’