Nizar Karkout: eerst cliënt nu collega
Met een wilde grijze haardos en een vriendelijke, open houding stapt Nizar het koffietentje binnen. Onder zijn arm houdt hij een schriftje. ‘Ik heb mijn verhaal alvast opgeschreven, zal ik het voorlezen?’ Hij slaat het schrift open en begint te vertellen:
‘Toen ik in Leiden aankwam, werd ik geholpen door twee instanties: VluchtelingenWerk en de Gemeente Leiden. Zij hielpen mij met een inburgeringscursus en het aanvragen van een uitkering. Deze twee instanties gaven mij het gevoel dat ik écht bij de stad Leiden hoor. Met mijn 62 jaar wilde ik natuurlijk alles snel leren. Ik wilde zo snel mogelijk onafhankelijk zijn en de hulp van VluchtelingenWerk is daarbij heel belangrijk. Daarnaast wilde ik betaald werk, zodat ik ook financieel onafhankelijk kon zijn. Maar door mijn leeftijd en de taalbarrière was dat erg moeilijk. Toen besloot ik om mij als vrijwilliger bij VluchtelingenWerk aan te melden. In plaats van cliënt werd ik toen opeens collega.’
Minder last van verdriet
‘Bij VluchtelingenWerk is iedereen heel behulpzaam. Ze zijn allemaal bereid mij alle informatie te geven die ik nodig heb. Ik vind het een heel fijne werkomgeving. Momenteel help ik vooral met tolken en word ik opgeleid tot maatschappelijk begeleider. Dit vrijwilligerswerk is enorm belangrijk voor mij: mijn leven hier krijgt door het werk zin! Ik besteed mijn dagen beter, ik heb minder last van het verdriet. Ik voel mij zo echt onderdeel van de maatschappij.’
‘In Syrië hielp ik ook mensen. In Damascus zaten veel vluchtelingen. Door bommen, geweld en angt moesten mensen hun huizen verlaten. Opeens vond ik allemaal mensen op straat: vrouwen, kinderen. Met een aantal Syrische vrienden zamelde ik geld in, ik kocht eten voor die mensen en probeerde een dak boven het hoofd van de vluchtelingen te regelen. Ik wilde zo goed mogelijk helpen, terwijl ik ze niet persoonlijk kende. Dat ging moeizaam en de situatie verslechterde alleen maar. Toen het ook niet meer veilig was voor mij en mijn familie, besloten we te vluchten.’
Herinneringen
‘Als je je bedenkt dat een man van 62 gevlucht is, dan denk je: zijn leven ligt al achter hem. Dat is ook wel zo, mijn herinneringen zijn eigenlijk mijn leven. Dat maakt het voor mij moeilijk hier iets nieuws op te bouwen. Maar ik begin steeds meer mijn plek in Nederland te vinden. De mensen zijn heel aardig, ik ben hier blij, ik heb hier vrienden. Ik wil me ook echt Nederlander voelen. Toch houd ik contact met mijn vrienden in Syrië en denk ik vaak aan ze. Ik weet dat ze daar in een slechte situatie zitten en dat doet veel met me. Het voelt dan ook alsof iets van mij daar is gebleven. Maar ik wil niet terug, hoor. Ik heb een besluit genomen, ik moet voor mijn kinderen zorgen en ik wil hier een leven opbouwen, in Nederland.’