Een kamp zonder toekomst
14.000 jezidi's
Er lijkt een gemoedelijke sfeer te heersen in Khanke, een ontheemdenkamp in Noord-Irak dat onderdak biedt aan ruim 14.000 jezidi’s. Op de brede lanen tussen de tenten lopen groepjes kinderen met een rugzakje op naar school. Overal zijn jongetjes aan het voetballen. Vrouwen hangen de was op of zijn bezig met het eten, even verderop verkoopt een man groente en fruit vanuit een oude pick-up.
Bij de tenten van de familie Khajar is het een drukte van belang en lopen vrouwen met schalen eten rond. ‘Vandaag is het Eid, een religieuze feestdag’, legt Saud (27) vriendelijk uit. Met zijn ouders, drie zussen en zes broers woont hij aan de rand van het kamp. In 2014 vluchtten ze halsoverkop de berg Sinjar op, op de vlucht voor IS. Die weken, omsingeld door IS-strijders, waren verschrikkelijk: ‘We hadden geen eten en bijna geen water, drie neven worden nog altijd vermist’.
Hun moestuin, met tomaten, pepers en pepermunt, valt op tussen al het stof in het kamp. Zijn hele familie werkt mee in de tuin, ‘een goede afleiding tegen het piekeren’. Saud, die psychologie studeerde, praat als vrijwilliger twee keer per week met bewoners die het moeilijk hebben. ‘Ik laat ze vertellen en probeer hun moed in te spreken. Maar zelf vliegt het me ook regelmatig aan. We zitten hier al zeven jaar, hoe moet het verder met ons leven?’ Zijn neef probeerde onlangs via Belarus naar Europa te komen maar werd teruggestuurd.

Kwetsbaar en getraumatiseerd
Iedere familie heeft een eigen tent of meerdere tenten, met wc en douche. Er is riolering en een paar uur per dag water en elektriciteit. UNHCR – de vluchtelingenorganisatie van de VN – zorgt voor dekens, lakens en matrassen en acht dollar leefgeld per persoon per maand. ‘Aan de meest kwetsbaren bieden we extra ondersteuning, maar eigenlijk is iedereen hier kwetsbaar’, zegt Rasheed Hussein Rasheed van UNHCR. ‘Deze mensen waren te arm om een huis te huren of naar Europa te vluchten. Hier wonen ook weduwen, wezen, gehandicapten en “survivors”: vrouwen die door IS als seksslavin werden misbruikt. Velen hebben dringend traumabehandeling nodig. Het aantal zelfmoorden stijgt ieder jaar.'
De familie Hadji zit binnen op een kleed, aan de muur hangen wat jassen en een klok, in een hoek staat een tv. De tent hebben ze verstevigd met bakstenen muurtjes, de wanden met plastic tentzeil bekleed. ‘’s Winters kan het enorm vriezen’, vertelt moeder Leila en het kacheltje is niet toereikend. Een dochter hoest onafgebroken. Leila’s grootse zorg gaat echter uit naar haar man die onlangs een hersenoperatie heeft gehad. Hij trekt zijn muts af en toont een fors litteken. De hele familie legde geld bij elkaar voor de operatie maar voor medicijnen is geen geld meer. Dochter Jilan (15) wil later dokter worden om haar vader te genezen. ‘Als ik daarop moet wachten ben ik allang dood’, zegt hij lachend.

Kleine bedrijfjes
Zoveel ontheemden in de regio legt druk op de werkgelegenheid, nog verergerd sinds de coronacrisis. Veel bewoners, die boer of herder waren in Sinjar, zijn al blij als ze een paar dagen als bouwvakker kunnen werken. Om toch iets te verdienen beginnen sommigen een eigen bedrijfje in het kamp. Een vrouw bouwde een tent om tot speelhal met één pooltafel, de poten aan de grond gemetseld. Een stukje verderop beheert een man op krukken een aftandse printer, laptop, kopieer- en lamineerapparaat. ‘Soms komen kinderen voor school iets printen’, vertelt hij.
Aan een van de brede straten gooit Falah Hassan (21) in zijn met aluminium beklede kebabzaakje behendig wat falafelballetjes in het vet. Hij vindt het vreselijk in Khanke, ‘er is niets hier’, maar is trots op het bedrijfje dat hij onlangs startte, na maanden keihard werken in de bouw. ‘Met deze kleine shop zorg ik voor drie families.’ Hij knuffelt zijn baby en geeft haar dan over aan zijn vader, hij moet weer aan het werk.
IS zocht meisjes en vrouwen uit. Op een nacht namen ze mijn dochter mee, ze was nog maar achttien jaar
'Ze leeft, maar waar?'
Sommige mensen zijn niet in staat om te werken, zij zijn oud, gehandicapt of getraumatiseerd. Zo wacht Gawre (57) al zeven jaar op de terugkomst van haar man, drie zoons en een van haar dochters. Gedetailleerd en met monotone stem vertelt ze hoe IS alle mannen uit haar dorp wegleidde en de vrouwen meenam. ‘We moesten zittend slapen in een kleine ruimte in een gevangenis, er was bijna geen eten en geen water, maar het ergste was dat ze meisjes en vrouwen uitzochten. Op een nacht namen ze mijn dochter mee, ze was net achttien.’ Gawre heeft gehoord dat ze in Syrië is. ‘Ze leeft, maar ik weet niet waar.’ Ze vindt het onverdraaglijk dat er tot nu toe maar een paar daders zijn veroordeeld voor de genocide.
‘Waar ligt onze toekomst?’ is de vraag die iedereen in het kamp bezighoudt. Alle bewoners willen weg uit Khanke: de leefomstandigheden zijn te zwaar en er is geen enkel perspectief om iets op te bouwen. ‘Voor de meeste mensen is terugkeer naar de regio Sinjar geen optie’, zegt Rasheed Hussein Rasheed van UNHCR. Verschillende milities betwisten elkaar de macht, er liggen mijnen, alles ligt nog in puin en van wederopbouw is geen sprake. ‘Mensen die naar Sinjar gingen, keerden vaak gedesillusioneerd terug naar Khanke.’
'
Mevrouw Ziyad, moeder van veertien kinderen, is één keer terug geweest. ‘Ons huis was verwoest, alles was verwoest. Maar onze herinneringen blijven voor eeuwig.’ Een toekomst in Irak ziet deze vroegere schaapsherder niet zitten. ‘Ik wil dat mijn kinderen studeren en buiten Irak gaan wonen, alleen daar kunnen ze een goed leven opbouwen. Ik wil niet dat zij nog eens meemaken wat IS ons heeft aangedaan.’
Verloren generatie
Yasir Qasim (32) is een van de gelukkigen die met zijn gezin een visum voor hervestiging in Australië kreeg. Maar door corona wacht hij al ruim anderhalf jaar op vertrek. ‘Er is geen toekomst voor jezidi’s in Irak, in het hele Midden-Oosten niet. Ik ben Irakees maar ik haat de naam Irak, er zijn hier geen mensenrechten.'
Volgens Rasheed Hussein Rasheed is hervestiging in het buitenland de enige uitweg voor velen in het kamp. Vooral jongeren popelen om zich in te kunnen zetten voor hun toekomst en die van de jezidigemeenschap. Als ze nog veel langer moeten wachten lopen de spanning en wanhoop op en is de kans groot dat zij een verloren generatie worden. De jonge psycholoog Saud blijft erin geloven. ‘Dit is ons leven, we moeten niet opgeven’, zegt hij bezwerend. ‘Uiteindelijk zal de wereld ons niet in de steek laten.’
Humanitaire toelating
De jezidi’s zijn ontheemden: zij zijn op de vlucht in hun eigen land en daar nog steeds niet veilig. Verschillende landen bieden internationale bescherming door op voordracht van de UNHCR de meest kwetsbare vluchtelingen uit te nodigen. Deze vorm van bescherming noemen we hervestiging, maar is alleen mogelijk voor vluchtelingen die hun land hebben verlaten. Sommige landen, zoals Australië, Canada en Duitsland, bieden daarnaast ook humanitaire toelatingsprogramma’s waardoor ontheemde mensen zoals jezidi’s ook in aanmerking komen voor bescherming. Hoewel Nederland vijfhonderd vluchtelingen per jaar hervestigt, biedt het geen humanitaire programma’s. Wij vinden dat Nederland dat wel zou moeten doen, zodat ook deze kwetsbare mensen bescherming kunnen krijgen.