Alles verloren in de aardbeving
Epicentrum aardbeving
'Gisteren stuurde de dokter me naar het ziekenhuis. Ik slaap al weken slecht en heb last van paniekaanvallen waarbij ik nauwelijks adem krijg. Maar terwijl ik nog een dak boven mijn hoofd heb, leven mijn vrouw en dochter in Turkije op straat. Menesa is nog maar één jaar oud. Ze is ziek. Door de koude nachten op straat heeft ze luchtwegproblemen gekregen en krijgt ze zuurstof toegediend. Ik moet mijn gezin zo snel mogelijk naar een veilige plek zien te brengen, maar heb geen geld om ze te helpen.'
In een noodopvang in Roermond wacht Mohammed (25) al acht maanden op de start van zijn asielprocedure. Tien jaar geleden ontvluchtte de Syriër de oorlog in zijn land en bouwde in de Turkse stad Kahramanmaraş een nieuw leven op, de stad die op zes februari het epicentrum was van een alles verwoestende aardbeving.
Gitzwarte dag
Jarenlang was het leven goed in Turkije, vertelt Mohammed. Hij werkte als loodgieter in de bouw, trouwde en werd vader, maar de laatste jaren kregen ook hij en zijn gezin te maken met het groeiende anti-vluchtelingensentiment in Turkije. Werk werd schaars en Mohammed en zijn gezin steeds vaker gediscrimineerd en op straat belaagd. Vorig jaar besloot hij op zoek te gaan naar een veiliger plek voor zijn gezin, dit keer buiten Turkije.
'Een medebewoner uit de opvang maakte me wakker', vertelt Mohammed over die gitzwarte dag afgelopen februari, 'en vertelde dat er een aardbeving was geweest vlakbij de Turks-Syrische grens. Ik keek op het nieuws en zag de meest verschrikkelijke beelden, óók uit Kahramanmaraş. De verwoesting was immens. Ik belde direct naar Hatice, mijn vrouw, maar kreeg haar de hele dag niet te pakken. Ook andere familieleden namen niet op. Waar waren ze? Lagen ze onder het puin? Ik was volledig in paniek en wilde zo snel mogelijk terug naar Turkije. Maar er was niets of niemand die iets voor mij kon doen.'
Angstige naschokken
Pas na drie gekmakende dagen kreeg Mohammed een verlossend berichtje van zijn zwager: "We leven nog en zijn ongedeerd." Nog een dag later kon hij eindelijk videobellen met zijn vrouw en dochtertje. Even voelde hij zich onbeschrijfelijk opgelucht, vertelt hij, maar al snel daalde de bittere realiteit in.
Mohammed: 'Mijn gezin en familie zijn zwaar getroffen en dakloos geraakt. Bijna twee weken zwierven Hatice en Menesa op straat. De nachten brachten ze door in een geparkeerde bus, samen met tientallen anderen. De infrastructuur is volledig kapot, de elektriciteit uitgevallen en er zijn continu naschokken. En net als iedereen is mijn vrouw doodsbang voor een volgende beving.'
Een van velen
En die kwam er. Na de tweede aardbeving konden Hatice en Menesa een paar dagen terecht bij Mohammeds broer in de Turkse stad Antalya, zevenhonderd kilometer verderop. Het geld voor de reis leende Mohammed van kennissen en vrienden. Maar zijn broer vangt al drie andere families op en heeft simpelweg geen plek meer in zijn huis. Hatice en Menesa moesten weer terug naar Kahramanmaraş.
Mohammed: 'Ik sta volledig machteloos. Hier in de noodopvang krijg ik geen leefgeld, dus kan ik niets naar mijn vrouw sturen om ze te helpen. Ondertussen is er nog geen zicht op de start van mijn procedure. VluchtelingenWerk bracht mijn zaak onder de aandacht van de IND, maar daar verwacht ik niet veel van: mijn verhaal is maar een van velen.'
Snel werk vinden
'Omdat ik al langer dan zes maanden in Nederland ben, heb ik recht op een BSN-nummer', gaat Mohammed verder. 'Daarmee kan ik werk zoeken en mijn vrouw hopelijk straks wat geld sturen. Al mijn hoop is daar nu op gevestigd, maar ik heb nog steeds geen nummer. Gelukkig zet VluchtelingenWerk druk op de ketel en heb ik binnenkort een afspraak.'
Hoewel hij zich realiseert dat zijn verhaal niet uniek is, hoopt Mohammed dat de Nederlandse overheid rekening houdt met zijn situatie en die van de andere slachtoffers. 'Onze kinderen leven nu op straat. Ik hoop dat de IND onze procedure kan versnellen zodat ook gezinshereniging sneller mogelijk wordt. "Haal me naar Nederland of kom naar ons terug!", zegt mijn vrouw. Ik begrijp haar paniek maar er is helemaal niets wat ik doen.'