Hazem (38) over zijn 'speciale plek' in Nederland: het Dominicanenklooster
De Maagd in Aleppo
De nis van Maria in het klooster van Aleppo is leeg. Haar hart brak door de pijn van de verwoeste stad en de pijn van haar kinderen. Die verwoesting leidde me weg van haar, naar Zwolle. Zwolle bleek zorgzaam. Deze stad bracht mij naar de IJssel, naar mijn eerste Nederlandse vrienden en naar het dominicanenklooster. Als ik nu op zondagochtend in het klooster bij het Mariabeeld sta, steek ik een kaars aan en denk terug aan de Maagd in Aleppo. Wie steekt er nu kaarsen aan voor haar?
Ik herinner me dat ik als puber voor haar stond. Haar vertelde ik hoe vreemd ik mijzelf vond en welke pijn daarmee gepaard ging. Dat durfde ik mijn moeder niet te vertellen. Maar Maria keek mij aan en vertelde dat ze bij mij was, net als de Maagd in Zwolle nu.
Maria's belofte
Vijf jaar geleden, toen ik voor de eerste keer het dominicanenklooster binnenliep, voelde ik me een vreemdeling. Ik was angstig en onbekend in Nederland. Alleen het beeld van Maria herkende me en stelde mij gerust. Later opende het klooster vele deuren in mijn hart. Door vrijwilligerswerk maakte ik niet alleen kennis met het klooster, maar werd ik onderdeel van zijn gemeenschap. Hier kon ik mijzelf zijn, alleen of met wie ik liefheb. Zonder angst of schaamte. Veilig en welkom.
Dat is wat Maria aan de puber in Aleppo beloofde. Haar belofte werd in Nederland werkelijkheid.