Wachttijden en onduidelijke regels frustreren gemotiveerde asielzoekers
‘Op tv zie ik dat er een arbeidstekort is, maar wij zijn er! Veel mensen hier willen graag werken, ze worden depressief van het nietsdoen.’ Elvis Paul uit Nigeria verblijft in een asielzoekerscentrum in Harderwijk en schreef Nederlandse juridische geschiedenis. Samen met zijn werkgever MPeople en met de steun van VluchtelingenWerk procedeerde hij tegen de regel dat asielzoekers per jaar maar 24 weken mogen werken. Met succes. De regel is belemmerend, terwijl Nederland juist de zelfstandigheid van asielzoekers moet bevorderen, zei de rechter. Het leidde tot fors meer vergunningaanvragen van werkgevers die een asielzoeker in dienst wilden nemen.
Werkende asielzoekers leveren voordelen op
Niet alleen de arbeidsmarkt heeft baat bij werkende asielzoekers. Het levert ook welvaartswinst op voor Nederland. Als het asielzoekers makkelijker wordt gemaakt om te werken, heeft dit substantiële voordelen voor zowel de Nederlandse maatschappij als de asielzoekers. Het zou over een periode van tien jaar bijna 2 miljard euro aan extra welvaart opleveren, blijkt uit onderzoek uit- gevoerd door SEO Economisch Onderzoek.
Ook het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) onderkent het belang van werken. De organisatie wil in 2026 de helft van alle werkgerechtigde asielzoekers aan werk helpen, fors meer dan de 5 procent van voorheen. Goed voor de integratie, de zelfredzaamheid en het gevoel van eigenwaarde, zei COA-bestuurslid Joeri Kapteijns onlangs in de Volkskrant. Maar om dit te realiseren moeten er nog wel wat belemmeringen worden weggenomen, ziet ook het COA.
Een aantal belemmerende regels is vrij eenvoudig aan te passen
Direct meedoen loont
Een ambitieuze doelstelling van het COA maar heel positief, vindt Jaco Dagevos, bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie in Rotterdam en senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. ‘Het is nu makkelijker om via een uitzendbureau een arbeidsmigrant naar Nederland te halen dan om een asielzoeker die hier al is werk te geven. Maar een aantal belemmerende regels is vrij eenvoudig aan te passen.’
Zoals de regel dat je na het indienen van je asielaanvraag eerst een halfjaar moet wachten. Dagevos wil dat inkorten tot bijvoorbeeld drie maanden. Fatih Aktaş, onderzoeker bij Hogeschool Utrecht en Open Embassy in Amsterdam, bepleit volledige afschaffing. ‘Direct meedoen loont’, zegt hij. ‘Mensen zijn bij aankomst heel gemotiveerd om de taal leren en bij te dragen; als ze lang moeten wachten zakt het in.’
Aktaş praat ook uit eigen ervaring. Drie jaar geleden vluchtte hij met zijn gezin vanuit Turkije naar Nederland. ‘Het was een heftige periode want ik moest mijn vijftienjarige carrière in de publieke sector in Turkije loslaten en weer alles opnieuw opbouwen. Werken is belangrijk om de isolatie te verbreken en stabiel te kunnen leven.’
Veel administratie
Een andere grote horde is een speciale vergunning die een werkgever moet aanvragen: net als de wachttijd geldt die vereiste niet voor Oekraïense vluchtelingen. Van hen heeft zo’n 45 procent binnen een jaar betaald werk. ‘Ik zie het nut niet van die vergunning’, zegt Dagevos. ‘Het geeft veel administratie en het kost tijd, terwijl werkgevers snel geholpen willen worden.’
En als je eindelijk aan de slag mág en je werkgever wil een tewerkstellingsvergunning aanvragen, dan wacht je weer een andere hobbel: het burgerservicenummer (BSN). Je hebt het nodig om een bankrekening te openen en zonder krijg je geen werk’, vertelt Annebeth Schudel, beleidsmedewerker Werk en Inkomen bij VluchtelingenWerk. ‘Maar door achterstanden zijn ook hier wachttijden.’ Ze wijst bovendien op de meldplicht in asielzoekerscentra: ‘Die valt niet altijd te combineren met werk- en reistijden.’
Voor Elvis Paul was het een jaar ploeteren om werk te vinden. ‘Ik fietste langs alle uit- zendbureaus in de omgeving. Als ze hoorden dat ik een asielzoeker ben, zeiden ze: nee, te ingewikkeld. Probeer het rechtstreeks bij werkgevers. En die verwezen me weer terug. Mijn huidige werkgever nam me serieus, maar had op dat moment geen werk. Ik bleef langskomen en uiteindelijk lukte het. Ik was dolblij, ik wil me nuttig maken!’
Als ze hoorden dat ik een asielzoeker ben, zeiden ze: nee, te ingewikkeld
Werk moet lonen
Paul vindt het terecht dat hij als werkende asielzoeker een eigen bijdrage aan het COA betaalt voor de kosten van de opvang. Alleen: het bedrag voelt onrechtvaardig. ‘Omdat ik een gezin heb betaal ik € 1295, dat is driekwart van mijn inkomen. Een alleenstaande betaalt ongeveer € 500. Met kinderen heb je juist extra kosten. Hier zou echt naar gekeken moeten worden.’ Hoogleraar Dagevos schrikt van het hoge bedrag dat Paul moet betalen: ‘Het zou altijd in verhouding moeten staan tot wat je verdient. Werk moet lonen.’
Goede voorlichting vooraf
Annebeth Schudel van VluchtelingenWerk signaleert dat ook erg onduidelijk is wat mensen moeten gaan betalen. ‘Wij pleiten voor goede voorlichting en duidelijkheid vooraf, bijvoorbeeld via een online rekentool. Verder int het COA de bijdrage vaak pas laat, soms zelfs als mensen al verhuisd zijn naar een gemeente. Dat kan tot financiële problemen leiden, en dit schrikt mensen af.’
Die verhuizing naar een eigen woning is sowieso een financiële uitdaging, omdat het COA-leefgeld en een uitkering meestal niet goed op elkaar aansluiten. Heb je in de opvangfase gewerkt, dan is het extra ingewikkeld. Soms moet je eerst een werkeloosheidsuitkering proberen aan te vragen, waardoor het langer duurt voordat je een bijstandsuitkering kunt aanvragen. Of je moet aantonen dat je er niets aan kan doen dat je door de verhuizing moest stoppen met werken.
En ook in deze fase kun je niet zomaar aan de slag. Onderzoeker Aktaş: ‘Taal is daarvoor ontzettend belangrijk, maar de inburgeringscursus begint pas zo’n zes maanden na het krijgen van een woning. Als je die hebt gevolgd en nog een aanvullende taalcursus nodig hebt, is er na je statusverlening al zo’n vijf jaar verstreken.’
Wie hier is, moet kunnen meedoen. Dat is niet links of rechts
Werk en inburgering samen
Jaco Dagevos ziet een oplossing in het combineren van inburgering en betaald werk. ‘In Utrecht krijgen Oekraïners een opleiding tot buschauffeur, met een collega als (taal)buddy. Laat werk en inburgering samen oplopen!’ Aktaş ziet dat een goede mentor enorm helpt. ‘De meeste banen krijg je in Nederland via via, nieuwkomers missen dat netwerk. De maatschappij moet hier een brugfunctie vervullen.’
En die brug, daar moeten vluchtelingen dan overhéén. Sommige hobbels neem je niet zomaar weg: onzekerheid over het verblijf, trauma’s, discriminatie. Maar er is veel wel mogelijk. Schudel van VluchtelingenWerk: ‘Meteen aan de slag gaan met taal, bijvoorbeeld in de bibliotheek, met een taalmaatje of een taalstage. En vrijwilligerswerk – vluchtelingen weten vaak niet dat dit in Nederland echt bijdraagt aan je cv.’
Ook diploma’s laten waarderen is belangrijk, zegt ze. ‘Misschien begin je met een “broodbaan”, maar wil je toewerken naar een “droombaan”. Mogelijk niet dezelfde als in het land van herkomst, maar wel een waarvan je denkt: hier ben ik op mijn plek.’
Noodkreet
Het verhaal van Elvis Paul, die zo hard vocht voor zijn baan bij een slachterij, nam na de succesvolle rechtszaak een nare wending: het gezin werd overgeplaatst naar een ander azc. ‘Alles wat we hadden opgebouwd was weg: de school waar de kinderen net gewend waren, mijn baan waar ik al trainingen voor had gevolgd, de taalcursus die ik van mijn werkgever mocht volgen.’
De kinderen raakten volledig van slag en op medische indicatie werd het gezin weer teruggeplaatst. Een maand later is de rust echter nog lang niet teruggekeerd. ‘We zijn volledig ontregeld, de kinderen eten en slapen slecht. Ik voel me gesloopt en moet er nu zijn voor het gezin.’ Werken lukt daardoor op dit moment niet. Pauls noodkreet: ‘Overplaatsingen zijn funest, zeker voor kinderen, stop daar alsjeblieft mee!’
Dagevos onderschrijft dat: ‘Het aantal verhuizingen is van grote invloed op de mentale gezondheid, méér dan de lengte van de opvangperiode.’ Het is een van de redenen waarom Dagevos er sterk voor pleit de Spreidingswet niet in te trekken. ‘Als het goed is komen er dan meer locaties en ben je minder afhankelijk van noodopvang, die duur is en veel verhuizingen veroorzaakt. Je krijgt kleinere opvanglocaties, dichter bij werk, in gemeenten waar vluchtelingen na statusverlening veelal kunnen blijven wonen. Gemeenten en lokale werkgevers kunnen arbeidsparticipatie dan veel makkelijker faciliteren. Wie hier is, moet kunnen meedoen. Dat is niet links of rechts, daar kan toch eigenlijk geen verschil van mening over zijn.’
Wat doet VluchtelingenWerk?
- Onze vrijwilligers helpen individuele vluchtelingen met integratie, taal en het vinden van werk.
We geven trainingen aan onder meer gemeenten en werkgevers, bijvoorbeeld over begeleiding van vluchtelingen bij arbeidsparticipatie en over interculturele communicatie.
Samen met werkgevers en brancheorganisaties ontwikkelen we leer-werktrajecten voor vluchtelingen.
We matchen vluchtelingen en werkgevers.
We werken samen met gemeenten, werkgevers en andere organisaties om de belangen van vluchtelingen te behartigen.
We waren betrokken bij de procedure van Elvis Paul om de ‘24-wekeneis’ van tafel te krijgen. We proberen drempels op de arbeidsmarkt weg te nemen door knelpunten onder de aandacht te brengen bij beleidsmakers en de politiek.
Jouw hulp is harder nodig dan ooit
Vluchtelingen worden keihard geraakt door de nieuwe asielmaatregelen. Terwijl ze al zoveel hebben meegemaakt en de opvang in Nederland er al zó slecht aan toe is. Kom samen met ons op voor mensen op de vlucht!